Heroïne en andere opioïden – actuele situatie in Europa (Europees Drugsrapport 2025)
Heroïne blijft de meest gebruikte illegale opioïde in Europa en is verantwoordelijk voor een groot deel van de gezondheidslasten die aan het gebruik van illegale drugs worden toegeschreven. Het Europese opioïdenprobleem vertoont echter nog steeds ontwikkelingen die waarschijnlijk belangrijke gevolgen zullen hebben voor de wijze waarop problemen op dit gebied worden aangepakt. Op deze pagina vindt u de meest recente analyse van de drugssituatie voor heroïne en andere opioïden in Europa, waaronder de prevalentie van het gebruik, de vraag naar behandelingen, inbeslagnames, prijs en zuiverheid, schadelijke gevolgen en meer.
Deze pagina maakt deel uit van het Europees Drugsrapport 2025, het jaarlijkse overzicht van het EUDA over de drugssituatie in Europa.
Voor het laatst bijgewerkt op: 5 juni 2025
De Europese markt voor heroïne en opioïden zorgt nog steeds voor uitdagingen op het gebied van schadebeperking en behandeling
Heroïne blijft de meest gebruikte illegale opioïde in Europa en is ook verantwoordelijk voor een groot deel van de gezondheidslast die aan het gebruik van illegale drugs wordt toegeschreven. Het Europese opioïdenfenomeen blijft zich echter ontwikkelen op een manier die waarschijnlijk belangrijke gevolgen zal hebben voor de wijze waarop we op problemen op dit gebied reageren.
Uit gegevens over het begin van drugsbehandelingen en andere indicatoren blijkt dat de cohort van heroïnegebruikers in Europa over het geheel genomen vergrijst. Tussen 2013 en 2023 steeg de gemiddelde leeftijd van alle cliënten die zich meldden voor een gespecialiseerde behandeling in verband met heroïnegebruik en van degenen die dat voor het eerst deden, evenals het aandeel oudere cliënten (zie figuur 6.1 en figuur 6.2). Door veranderingen in de kenmerken van hulpzoekenden richten de hulpverlenende diensten zich nu steeds meer op een complexere waaier aan behoeften op het gebied van gezondheidszorg en sociale ondersteuning. Zij dienen niet alleen concrete drugsgerelateerde problemen op te lossen, maar voorzien ook in preventie en behandeling van leeftijdsgebonden aandoeningen. Dit betekent ook dat er doeltreffende partnerschappen moeten worden aangegaan met diverse instanties en dat er moet worden voorzien in verwijspaden naar algemene diensten voor gezondheidszorg en sociale ondersteuning.
Hoewel heroïne nog steeds betrokken is bij een groot aantal opioïdegerelateerde sterfgevallen (zie Drugsgeïnduceerde sterfgevallen – actuele situatie in Europa), zijn andere opioïden belangrijker geworden. Hoewel heroïne in 2023 nog steeds de meest gemelde opioïde was bij personen met acute drugstoxiciteit in Euro-DEN sentinel-ziekenhuizen, hebben andere opioïden – opioïde agonisten, pijnstillers of krachtige nieuwe synthetische opioïden – in sommige steden heroïne als aanjager van spoedgevallen ingehaald. Hoewel deze gegevens niet nationaal representatief zijn, bieden zij inzicht in de mogelijke evolutie van opioïdenproblemen op lokaal niveau. Bij de interpretatie van deze informatie moet daarnaast enige voorzichtigheid worden betracht; sommige veranderingen op dit gebied lijken te duiden op een positieve invloed van langetermijnbeleid om de vraag naar heroïne terug te dringen, nieuw gebruik te ontmoedigen en adequate, doeltreffende behandelingsmaatregelen te bieden. Niettemin dient nu wellicht meer aandacht te worden besteed aan maatregelen ter vermindering van het risico dat voor therapeutisch gebruik bestemde opioïden op de illegale markt terechtkomen. Een belangrijk voorbehoud hierbij is dat het nastreven van deze doelstelling geen extra belemmeringen mag opleveren voor het verstrekken van behandelingen met opioïdeagonisten, waarvan de regionale beschikbaarheid in een aantal landen ontoereikend blijft.
Er zijn ook veranderingen waargenomen in de wijze van toediening van heroïne. Onder personen die zich meldden voor behandeling is het injecteren bij heroïnecliënten als bij eerder behandelde heroïnecliënten de afgelopen tien jaar afgenomen. De meest recente gegevens wijzen er echter op dat de neerwaartse trend vertraagt (zie figuur 6.3 en Injecterend drugsgebruik – actuele situatie in Europa). De overgang van injecterend gebruik naar andere routes, voornamelijk roken/inhaleren, zou kunnen worden toegeschreven aan verschillende factoren, waaronder de invloed van schadebeperkende en preventieve inspanningen en veranderingen in de beschikbaarheid van drugs die mogelijk het gebruikspatroon beïnvloeden. Slechts 20 % van de nieuwe cliënten die zich melden voor een behandeling voor heroïnegerelateerde problemen geeft nu aan dat injecteren hun belangrijkste toedieningswijze is. Dit is een belangrijke ontwikkeling, aangezien injecterend drugsgebruik in het bijzonder in verband wordt gebracht met een reeks negatieve gevolgen voor de gezondheid. Minder positief is dat, zoals elders in dit rapport wordt besproken, injecterende drugsgebruikers over het algemeen een diverser scala aan stoffen lijken te injecteren, waarbij met name stimulerende middelen, die doorgaans vaker worden geïnjecteerd dan opioïden, vaker worden gemeld. Ook bestaat er bezorgdheid over het lage, en in sommige gevallen dalende aantal verstrekte steriele spuiten dat in sommige EU-lidstaten wordt waargenomen (zie ook Injecterend drugsgebruik – actuele situatie in Europa).
Naast de aanwezigheid van een diverser scala aan opioïden en andere stoffen op de Europese drugsmarkt blijft polydrugsgebruik door mensen die voornamelijk opioïden gebruiken een belangrijk punt van zorg voor de gezondheid, aangezien het verschillende risico’s vergroot. Belangrijk is dat gegevens van verschillende indicatoren erop wijzen dat heroïne en andere opioïden vaak worden gebruikt in combinatie met andere middelen, waaronder alcohol, benzodiazepinen of stimulerende middelen zoals cocaïne, crack-cocaïne en amfetaminen. Polydrugsgebruik met opioïden en andere middelen die de ademhaling onderdrukken, verhoogt het risico op een fatale overdosis, en gegevens uit zowel gevestigde als geavanceerde bronnen geven een indicatie van hoe het gelijktijdige gebruik van meerdere middelen kenmerkend is voor lokale drugsconsumptiepatronen. In 2023 meldden drie op de vijf cliënten die in Europa aan een gespecialiseerde drugsbehandeling begonnen en die een opioïde als hun primaire probleemdrug noemden, een secundaire drug. Op lokaal niveau werd in 2023 meer dan een derde van de spoedgevallen die werden gemeld door 13 drugsgebruiksruimten in 9 EU-lidstaten in het Europees Netwerk van drugsgebruiksruimten, in verband gebracht met polydrugsgebruik. Uit gegevens van ESCAPE – het Europese project voor het verzamelen en analyseren van spuiten – blijkt dat patronen van polydrugsgebruik per land en per geïnjecteerde opioïde verschillen. Terwijl op locaties in Vilnius (Litouwen) en Tallinn (Estland) heroïne vaak in spuiten werd aangetroffen naast andere drugs of versnijdingsstoffen, waren nieuwe synthetische opioïden vaak de enige werkzame verbinding die in spuiten werd aangetroffen. In Thessaloniki (Griekenland) en Praag (Tsjechië) werd buprenorfine vaak alleen of in combinatie met naloxon aangetroffen, wat waarschijnlijk een afspiegeling is van de samenstelling van farmaceutische preparaten.
Verschuivingen in productie en smokkel kunnen de Europese heroïnemarkt veranderen
Het verbod op papaverteelt, dat in april 2022 door de Taliban werd ingevoerd, heeft de productie van opium en heroïne in Afghanistan, de belangrijkste bron van de drug in Europa, sterk verminderd. Het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) schat dat de opiumteelt in 2023 met 95 % is gedaald naar 10 800 hectare, een daling ten opzichte van 232 000 hectare in 2022. Recentere cijfers van het UNODC wijzen erop dat de papaverteelt in 2024 met 12 800 hectare eveneens op een zeer laag niveau lag. Als dit aanhoudt, zal een daling van de opium- en heroïneproductie in Afghanistan waarschijnlijk invloed hebben op de beschikbaarheid van heroïne in Europa. Hoewel het moeilijk blijft om te voorspellen wanneer dit zou kunnen gebeuren en hoe dit zou worden ervaren in verschillende EU-lidstaten. Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de handel in illegale heroïne van Afghanistan naar Europa. Een aantal daarvan is nog onvoldoende duidelijk, zoals de sociaaleconomische situatie van boeren en grondbezitters op het platteland in Afghanistan en de waarschijnlijke aanwezigheid van opium- en heroïnevoorraden, waarvan moeilijk een schatting kan worden gemaakt, of verschuivingen in smokkelroutes. Gezien de economische en humanitaire crises in Afghanistan kan de binnenlandse druk op de Taliban om het verbod in te trekken toenemen, omdat de opiumteelt voorheen een belangrijke inkomstenbron was. Alles bij elkaar genomen onderstrepen deze ontwikkelingen de noodzaak om het toezicht op de drugssituatie in Afghanistan te verbeteren. Het EUDA heeft een nieuw project op dit gebied gelanceerd om de paraatheid te vergroten en strategische inzichten te verschaffen voor Europese beleidsmakers.
Binnen Europa wijzen een aantal indicatoren erop dat de heroïnemarkt de afgelopen tien jaar is gekrompen. Ondanks de grote schommelingen in de in beslag genomen hoeveelheden lijken de langetermijntrends in prijs en zuiverheid en het aantal inbeslagnames erop te wijzen dat het aanbod gedurende deze periode mogelijk is toegenomen ten opzichte van de vraag (zie Gegevens over de markt voor heroïne en andere opioïden, hieronder). Dit kan echter veranderen, zoals blijkt uit de meest recente gegevens over inbeslagnames uit belangrijke landen langs de belangrijkste smokkelroute, Turkije en Bulgarije, en mogelijk ook uit een aanzienlijke daling van de zuiverheid van heroïne in 2023. Hoewel de gegevens kunnen wijzen op verschuivingen die momenteel plaatsvinden in de dynamiek van de Europese heroïnemarkt, is verder toezicht nodig om te bepalen of de meest recente ontwikkelingen een rechtstreeks gevolg zijn van leveringsverstoringen uit Afghanistan of andere geopolitieke factoren, en hoe deze zich verder kunnen ontwikkelen en van invloed kunnen zijn op de beschikbaarheid van heroïne.
Afgezien van aanbodbeperkingen blijven de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de markt belangrijke overwegingen voor een beter begrip van de signalen van verandering op de Europese heroïnemarkt. Uit rapporten blijkt bijvoorbeeld dat opiumvoorraden in Afghanistan mogelijk hebben geholpen de onmiddellijke gevolgen van het verbod op te vangen (Understanding the impact of the Taliban drug ban). In combinatie hiermee zou de hoge waarde van de Europese heroïnemarkt de aanvoer naar Europa op de korte tot middellange termijn enigszins veerkrachtig kunnen maken, terwijl een afname van de beschikbaarheid voor andere, minder lucratieve markten dichterbij zou kunnen zijn. Bovendien hebben smokkelnetwerken een groot aanpassingsvermogen en veranderen ze mogelijk van route als gevolg van de grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne en conflicten in het Midden-Oosten, met name recente ontwikkelingen in Syrië. Verderop in de toeleveringsketen aan de binnen- en buitengrenzen van Europa gebruiken smokkelnetwerken nog steeds een scala aan modi operandi om heroïne naar EU-landen te brengen. Deze omvatten het verbergen van grotere ladingen in apparatuur en machines, zoals te zien is in een recente Bulgaarse inbeslagname, en het gebruik van lichte vliegtuigen regionale en kleinere vliegvelden om groothandelsladingen binnen de Europese Unie te verplaatsen, zoals te zien is in een recente Ierse inbeslagname (zie figuur 6.4, figuur 6.5 en Aanbod, productie en precursoren van drugs – actuele situatie in Europa).
Noot: Drugs in beslag genomen door het Garda National Drugs and Organised Crime Bureau en de douanedivisie van de Ierse belastingdienst.
Noot: Drugs in beslag genomen door het nationale douaneagentschap van Bulgarije.
Gezien de mogelijk aanhoudende afname van het aanbod van heroïne uit Afghanistan kunnen criminele netwerken die betrokken zijn bij drugshandel, op zoek gaan naar alternatieve bronnen. Het zal echter moeilijk zijn om heroïne uit Afghanistan volledig te vervangen door leveringen uit andere producerende landen, zoals Myanmar, gezien de hoeveelheid opium en heroïne die vóór het huidige verbod in Afghanistan werd geproduceerd en van daaruit werd verhandeld. Hoewel dit geen nieuwe ontwikkeling is, is het interessant op te merken dat in 2024 en begin 2025 bij verschillende gelegenheden hoeveelheden witte heroïne van in totaal 60 kilogram in beslag zijn genomen, die vermoedelijk waren vervaardigd in of in de buurt van Myanmar en werden aangetroffen bij commerciële luchtvaartpassagiers die vanuit Thailand naar EU-lidstaten vlogen. Dit kan erop wijzen dat sommige smokkelnetwerken alternatieve bronnen van heroïne verkennen, vooruitlopend op een toekomstig tekort in Afghanistan. Dit gebeurt op een moment dat de commerciële handel tussen de Europese Unie en Zuidoost-Azië zich naar verwacht zal uitbreiden.
Bezorgdheid over mogelijke toename van het aanbod en gebruik van nieuwe synthetische opioïden
Nieuwe synthetische opioïden spelen momenteel een relatief kleine rol op de totale drugsmarkt in Europa, maar in sommige landen vormen zij een groot probleem en er zijn aanwijzingen dat zij in de toekomst een grotere rol zouden kunnen spelen in de Europese drugsproblematiek. Synthetische opioïden, zoals fentanyl en derivaten daarvan, waaronder carfentanil, die doorgaans veel krachtiger zijn dan heroïne, worden al vele jaren gemeld aan het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing. Meer recentelijk is in Europa een nieuwe klasse synthetische opioïden, nitazenen, verschenen, waarvan sommige aanzienlijk krachtiger zijn dan fentanyl. Sinds 2019 heeft het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing meldingen ontvangen van de aanwezigheid van nitazenen op de drugsmarkten van ten minste 21 EU-lidstaten (zie Nieuwe psychoactieve stoffen – actuele situatie in Europa). De inbeslagnames van nitazenen in Europa zijn snel toegenomen, waarbij de in poedervorm ontdekte hoeveelheid in 2023 is verdrievoudigd tot 10 kilogram. Ook de beschikbaarheid van namaakgeneesmiddelen die nitazenen bevatten, is aanzienlijk toegenomen: in 2024 hebben ten minste twaalf landen een toenemende hoeveelheid in beslag genomen tabletten gemeld aan het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing. Deze producten bootsen meestal legale voorgeschreven medicijnen na, vooral oxycodon en in mindere mate benzodiazepinen zoals diazepam en alprazolam. Over het algemeen worden ze gebruikt door opioïdengebruikers met een hoog risico gebruikt, maar er bestaat bezorgdheid over het potentieel van deze middelen om zich te verspreiden naar bredere populaties zonder tolerantie van opioïden, onder wie jongeren. In 2023 werden in minstens twintig EU-lidstaten, Noorwegen en Turkije nieuwe synthetische opioïden ontdekt door het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing inzake nieuwe psychoactieve stoffen. In datzelfde jaar meldden acht landen schade die in verband werd gebracht met nitazene opioïden, waaronder niet-fatale en fatale vergiftigingen, alsook uitbraken. Er waren ook meldingen dat nitazene opioïden in Ierland en Frankrijk misleidend als heroïne werden verkocht, en in 2024 in Ierland als benzodiazepinen, die in verband werden gebracht met vergiftigingen in de gemeenschap en in gevangenissen onder kwetsbare groepen mensen die drugs gebruiken.
Behalve in een aantal Baltische landen komen deze nieuwe psychoactieve stoffen momenteel echter niet prominent voor in de op EU-niveau beschikbare routinegegevens. Niettemin zijn de ontwikkelingen op dit gebied zorgwekkend, omdat deze stoffen in de toekomst negatieve gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid in Europa. In 2022 en 2023 werd door sommige noordelijke en Baltische landen, waaronder Estland en Letland, melding gemaakt van een toename in de beschikbaarheid van synthetische opioïden en de daarmee samenhangende schade, waaronder drugsgerelateerde sterfgevallen. Er werden clusters of aanzienlijke aantallen sterfgevallen en acute toxiciteit in verband met nitazenen gemeld: in 2023 in Frankrijk, in 2024 in Duitsland en in 2023/2024 in Zweden en Noorwegen. Vanwege hun hoge werkzaamheid en nieuwheid wordt gevreesd dat nitazene opioïden niet routinematig worden gedetecteerd in procedures die gewoonlijk worden toegepast in de postmortale toxicologie. Dit vergroot de mogelijkheid dat het aantal gemelde sterfgevallen een onderschatting zou kunnen zijn.
Het verbeteren van de paraatheid blijft van cruciaal belang voor het vermogen van Europa om snel te reageren op uitbraken van vergiftigingen die verband houden met krachtige synthetische opioïden. Het systeem van het EUDA voor de beoordeling van bedreigingen voor de gezondheid en de veiligheid is momenteel in ontwikkeling. De eerste proefbeoordeling van het systeem, die eind 2024 werd uitgevoerd, was gericht op nitazenen en carfentanil in het Oostzeegebied. Een van de belangrijkste bevindingen van de beoordeling was dat nitazenen een steeds prominenter kenmerk van de drugsmarkt in Estland en Letland zijn geworden, terwijl carfentanil dominant bleef in Litouwen. Deze stoffen lijken een vacuüm te hebben opgevuld na de afname van fentanyl en heroïne, wat het aanpassingsvermogen van lokale drugsmarkten laat zien. Estland is een van de weinige EU-lidstaten die een langdurige verandering op de opioïdenmarkt hebben ondergaan na een daling van de beschikbaarheid van heroïne rond 2001, toen een eerder wettelijk verbod van de Taliban op opiumteelt werd ingesteld. Uiteindelijk kwam het verbod echter te vervallen, waardoor heroïne werd teruggebracht in de meeste andere EU-lidstaten met belangrijke afzetmarkten voor deze drug.
Er wordt ook gespeculeerd dat een eventuele beperktere beschikbaarheid van heroïne in Europa als gevolg van het Talibanverbod op opiumproductie in Afghanistan zou kunnen leiden tot een impuls voor grotere beschikbaarheid en groter het gebruik van synthetische opioïden. Gezien de mogelijke negatieve gevolgen hiervan moet Europa zich beter voorbereiden op de nodige schadebeperking en andere uitdagingen die een dergelijke marktverschuiving met zich mee zou kunnen brengen.
Punten van zorg op dit gebied zijn onder meer de versnijding van heroïne met nieuwe synthetische opioïden, de misleidende verkoop van nieuwe synthetische opioïden en de vervanging van heroïne door nieuwe synthetische opioïden. Dergelijke ontwikkelingen kunnen het risico op overdoses en drugsgeïnduceerde sterfgevallen onder opioïdengebruikers verhogen. Het is het vermelden waard dat Noord-Amerika de afgelopen jaren een dramatische stijging van opioïdegerelateerde sterfte heeft gekend onder invloed van krachtige synthetische opioïden, met name fentanylderivaten. Op basis van eerdere voorbeelden van schokken op de heroïnemarkt is het echter ook mogelijk dat stimulerende middelen zoals cocaïne en synthetische cathinonen worden gebruikt om heroïne te vervangen.
Een verminderde beschikbaarheid van heroïne zou weliswaar waarschijnlijk tot toenemend polydrugsgebruik en overschakeling op andere middelen leiden, maar een cruciaal instrument om dit scenario te voorkomen schuilt wellicht in een ruimere snelle toegang tot behandelingen met opioïdeagonisten en gerelateerde ondersteuning, evenals naald- en spuitprogramma’s. Het blijft ook belangrijk om voldoende toegang tot naloxon te bieden teneinde overdoses te behandelen en drugsgeïnduceerde sterfgevallen te voorkomen. Het monitoren van de drugs die in de detailhandel verkrijgbaar zijn op lokale drugsmarkten blijft belangrijk om veranderingen in de middelen die te koop zijn en de aanwezigheid van gevaarlijke partijen drugs snel te identificeren. Het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing zal een sleutelrol blijven spelen, evenals de nieuwe systemen van het EUDA voor het waarschuwen voor drugs en het beoordelen van bedreigingen.
De toevoer van nieuwe synthetische opioïden, zoals nitazenen, komt vermoedelijk grotendeels uit China en belandt via smokkel in Europa. Er is evenwel al sprake geweest van een beperkte productie van synthetische opioïden in Europa, en het is niet ondenkbaar dat de bestaande illegale productiecapaciteit voor synthetische drugs onder gunstige marktomstandigheden zou kunnen worden gebruikt om synthetische opioïden te produceren.
Een gedetailleerder inzicht in de dynamiek van de heroïnetoevoer in de Europese Unie vindt u in het gezamenlijke verslag van het EUDA en Europol uit 2024 over drugsmarkten in de EU: heroïne en andere opioïden – een diepgaande analyse; zie ook het EUDA-document Opioïden: gezondheidsgerelateerde en sociale maatregelen.
Belangrijkste gegevens en trends
Prevalentie van opioïdengebruik
- Naar schatting gebruikte 0,3 % van de volwassen bevolking in de EU, d.w.z. ongeveer 860 000 mensen, opioïden in 2023 (stabiel vergeleken met 2022).
Gebruikers die zich meldden voor behandeling in verband met het gebruik van heroïne en andere opioïden
- Het gebruik van opioïden werd in 2023 door 72 000 cliënten, d.w.z. 23 % van alle gebruikers die zich in Europa meldden voor een drugsbehandeling, genoemd als de belangrijkste reden om een gespecialiseerde behandeling te starten. Heroïne was de primaire drug voor 12 000 (61 %) van de 19 000 gebruikers die zich voor het eerst meldden voor behandeling en die een specifieke opioïde noemden als hun belangrijkste probleemdrug. Nog eens 3 000 opioïdengebruikers die zich voor het eerst meldden voor behandeling gaven niet aan wat hun primaire drug was.
- Van degenen die voor problemen in verband met opioïden in behandeling wilden, waren de meesten man. Zij waren goed voor 80 % van alle cliënten die in 2023 met opioïden als hun belangrijkste probleemdrug in behandeling gingen. Dit percentage is relatief stabiel gebleven, met weinig verschillen tussen 2018 en 2023.
- Vanwege verstoringen van de dienstverlening als gevolg van de COVID-19-pandemie moeten de gegevens voor 2020-2022 over gebruikers die zich meldden voor behandeling met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Niettemin wijzen de gegevens erop dat de langdurige daling van het aantal personen dat zich meldt voor behandeling in verband met heroïnegebruik aanhield (figuur 6.6).
- De meest recente Europese gegevens laten een interval van 15 jaar (13 voor vrouwen en 16 voor mannen) zien tussen het eerste heroïnegebruik, gemiddeld op een leeftijd van 23 jaar, en de eerste behandeling in verband met heroïnegerelateerde problemen, gemiddeld op een leeftijd van 38 jaar. Tussen 2018 en 2023 is het interval met 5 jaar toegenomen voor vrouwen en met 6 jaar voor mannen.
- Uit nationale gegevens van 26 EU-lidstaten blijkt dat in 2023 naar schatting 511 000 cliënten een behandeling met opioïdeagonisten kregen (510 000 in 2022).
Schadelijke effecten in verband met opioïdengebruik
- In 2023 waren in 7 op de 10 gevallen van een fatale overdosis waarvoor toxicologische informatie beschikbaar is, opioïden, waaronder heroïne en de metabolieten daarvan, vaak in combinatie met andere stoffen, aanwezig (zie Drugsgeïnduceerde sterfgevallen – actuele situatie in Europa). Een voorbehoud is dat er slechts voor 19 EU-lidstaten gegevens beschikbaar zijn.
- Heroïne bleef in 2023 het op twee na meest voorkomende middel dat gemeld werd bij spoedgevallen van acute drugstoxiciteit in Euro-DEN Plus-ziekenhuizen in de Europese Unie en Noorwegen, en was goed voor 13 % van alle gemelde gevallen. Heroïne werd aangetroffen in 18 van de 22 ziekenhuizen in de Europese Unie en Noorwegen die in 2023 deelnamen (figuur 6.7).
- In meer dan een vijfde van de drugsgerelateerde spoedgevallen in het ziekenhuis in Drogheda (Ierland) en in de twee ziekenhuizen in Oslo (Noorwegen) werd heroïne gemeld. De meeste spoedgevallen waarbij heroïne een rol speelde, betroffen mannen van 25 tot 45 jaar: in 7 van de 18 ziekenhuizen kwamen in 20223 geen gevallen voor met personen jonger dan 25 jaar. In de helft van de ziekenhuizen die heroïne meldden, waren vrouwen goed voor minder dan 7 % van de spoedgevallen waarbij heroïne een rol speelde. De drugs die vaakst samen met heroïne werden gemeld, waren, afhankelijk van het ziekenhuis, benzodiazepinen, cocaïne en amfetamine.
Gegevens over de markt voor heroïne en andere opioïden
- Na een toename van het aantal heroïnevangsten in 2021 (tot 9,5 ton) daalde de door de EU-lidstaten in beslag genomen hoeveelheid met 16 % tot 8,0 ton in 2022 en met nog eens 33 % tot 5,4 ton in 2023. In totaal hebben de EU-lidstaten in 2023 17 000 heroïnevangsten gemeld (21 500 in 2022). België (2,9 ton), Frankrijk (1,1 ton), Spanje (322 kilogram) en Italië (260 kilogram) meldden de grootste hoeveelheden. Turkije nam in 2023 3,3 ton heroïne in beslag, wat 58 % minder is dan in 2022 (8 ton).
- De gemiddelde zuiverheid van bruine heroïne op consumentenniveau varieerde in 2023 van 5 % tot 40 %, waarbij de helft van de landen melding maakte van een gemiddelde zuiverheid tussen de 13 % en 21 %. Geïndexeerde trends wijzen erop dat de gemiddelde prijs van bruine heroïne tussen 2013 en 2023 met 25 % is gedaald. De zuiverheid van de drug fluctueerde tijdens deze periode en daalde aanzienlijk in 2023 (figuur 6.8).
- In 2023 meldden 20 landen 927 inbeslagnames van nieuwe synthetische opioïden aan het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing, goed voor een totaal van 22 kilogram, een toename ten opzichte van de 17 kilogram die in 2022 in beslag waren genomen. Met name de in 2023 in beslag genomen hoeveelheid nitazenen verdrievoudigde, van 3 tot 10 kilogram. Van de 927 in 2023 gemelde inbeslagnames van nieuwe opioïden bevatte 24 % carfentanil, 24 % protonitazeen, 23 % metonitazeen en 20 % tramadol. Carfentanil was goed voor 32 % (7,0 kilogram) van de 22,0 kilogram in beslag genomen materiaal, gevolgd door protonitazeen met 29 % (6,4 kilogram) en tramadol met 22 % (4,8 kilogram). De meeste gemelde inbeslagnames vonden plaats in Noord-Europa. Estland, Letland en Litouwen waren tezamen goed voor 77 % van het totale aantal inbeslagnames en 76 % (16,7 kilogram) van de totale in beslag genomen hoeveelheid.
- In 2023 werden circa 22 000 delicten gemeld in verband met het gebruik of bezit van heroïne.
- In 2023 werden in de Europese Unie 14 productielocaties voor heroïne ontmanteld (10 in Nederland, 3 in Griekenland en 1 in Frankrijk). Alle locaties leken te fungeren als locaties voor versnijding en verpakking voor blokken heroïne, die waarschijnlijk zouden worden verkocht aan zowel EU- als niet-EU-landen, met name het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast meldde Tsjechië dat het twee niet nader gespecificeerde locaties voor opioïden heeft ontmanteld.
Brongegevens
De gegevens die worden gebruikt voor het genereren van infographics en grafieken op deze pagina zijn hieronder te vinden.
De volledige reeks brongegevens voor het Europees Drugsrapport 2025, met inbegrip van metagegevens en methodologische aantekeningen, is beschikbaar in onze gegevenscatalogus.
De deelverzameling van deze gegevens die wordt gebruikt om infographics, grafieken en soortgelijke elementen te genereren op deze pagina is hieronder te vinden.
