Behandeling met opioïdeagonisten – actuele situatie in Europa (Europees Drugsrapport 2025)

Cover of the European Drug Report 2025: Opioid agonist treatment

Opioïdengebruikers vormen de grootste groep cliënten die een gespecialiseerde behandeling volgen. Zij worden voornamelijk behandeld met opioïdeagonisten. Op deze pagina vindt u de meest recente analyse van de verstrekte behandelingen met opioïdenagonisten in Europa, waaronder belangrijke gegevens over regionale beschikbaarheid, het aantal personen in behandeling, toegangstrajecten voor behandeling en meer.

Deze pagina maakt deel uit van het Europees Drugsrapport 2025, het jaarlijkse overzicht van het EUDA over de drugssituatie in Europa.

Voor het laatst bijgewerkt op: 5 juni 2025

De toegang tot behandeling met opioïdeagonisten blijft in sommige EU-landen laag, aangezien zich nieuwe uitdagingen voordoen

Nu een grotere diversiteit aan mensen hulp zoekt voor drugsproblemen, betekent het langetermijnkarakter van behandelingen met opioïdeagonisten dat nog steeds een aanzienlijk deel van de middelen die in veel landen in drugsbehandelingsdiensten worden geïnvesteerd, wordt besteed voor degenen die deze behandeling krijgen. Desondanks varieert de toegang tot behandelingen met opioïdeagonisten binnen de Europese Unie en is deze in sommige landen ontoereikend. Bovendien worden onze reacties op opioïdenafhankelijkheid verder uitgedaagd door opkomende verschuivingen op de opioïdenmarkt, mogelijke gevolgen voor de optimalisatie van de behandeling en uitdagingen met betrekking tot het personeel van de behandelingssystemen.

In 2023 werden in de Europese Unie naar schatting 1,7 miljoen mensen behandeld voor problemen in verband met het gebruik van illegale drugs (2,1 miljoen wanneer Noorwegen en Turkije worden meegerekend). De gespecialiseerde drugsbehandelingen omvatten een reeks medische (waaronder farmacologische), psychologische, sociale en gedragsmatige methoden om het gebruik en het injecteren van drugs te stoppen of te verminderen. In totaal kregen naar schatting een half miljoen opioïdengebruikers met een hoog risico in de Europese Unie een of andere vorm van behandeling met opioïdeagonisten, die voor mensen met opioïdenafhankelijkheid de belangrijkste farmacologische behandelmethode blijft en die gecombineerd kan worden met psychosociale interventies.

De doelstellingen en resultaten van behandelingen kunnen aanzienlijk verschillen, afhankelijk van het type interventie en de behoeften van de cliënt. De doelstellingen van een behandeling kunnen variëren van onthouding of vermindering van het gebruik van illegale drugs tot preventie van schadelijke gevolgen, sociale re-integratie en herstel.

In recente richtsnoeren van het EUDA en het ECDC over de preventie en bestrijding van infectieziekten bij injecterende drugsgebruikers wordt aanbevolen behandelingen met opioïdeagonisten zowel in gemeenschappen als in gevangenissen aan te bieden om de overdracht van hepatitis C-virus en hiv te voorkomen en om riskant injectiegedrag en de injectiefrequentie terug te dringen. In de richtsnoeren wordt ook aanbevolen om naast behandelingen met opioïdeagonisten steriele injectiebenodigdheden te verstrekken om de beschikbaarheid en doeltreffendheid van de interventies te maximaliseren voor mensen die opioïden injecteren (zie ook Injecterend drugsgebruik – actuele situatie in Europa en Drugsgerelateerde infectieziekten – actuele situatie in Europa).

Er blijven echter van land tot land belangrijke verschillen bestaan in de omstandigheden en vormen van de aangeboden behandelingen, alsook in de mate waarin de beschikbaarheid van behandelingen met opioïdeagonisten voldoende is om te voorzien in de behoeften van de personen die deze vorm van zorg nodig hebben. Behandelingen met opioïdeagonisten blijven in sommige EU-lidstaten die een hoge prevalentie van opioïdengebruik met een hoog risico melden, ontoereikend en onder de niveaus die door de WHO worden aanbevolen (zie Belangrijke gegevens en trends, hieronder).

De verhoudingen tussen ambulante en klinische hulpverlening in de nationale behandelingssystemen lopen van land tot land ook aanzienlijk uiteen. Ongeveer 13 % van de drugsbehandelingen in Europa wordt verleend in klinische omstandigheden, voornamelijk in ziekenhuizen zoals psychiatrische afdelingen, maar ook in therapeutische gemeenschappen en – in bepaalde landen – gespecialiseerde residentiële behandelcentra in gevangenissen. Over het algemeen worden behandelingen met opioïdeagonisten echter vaker aangeboden als ambulante zorg. Het kan daarbij gaan om gespecialiseerde drugsbehandelingscentra, laagdrempelige instanties en centra voor eerstelijnsgezondheidszorg, waaronder huisartsenpraktijken. Sommige landen hebben tijdens de COVID-19-pandemie ook flexibelere ambulante behandelopties ingevoerd, waarvan er vele nog steeds van kracht zijn. Daarnaast begon een klein aantal landen met het verstrekken van nieuwe methoden voor het toedienen van behandelingen, zoals formuleringen met verlengde afgifte van buprenorfine, die cliënten in staat stellen een langdurige behandeling met een opioïdeagonist te ondergaan met één enkele maandelijkse injectie. Hoewel er meer onderzoek nodig is, wijzen nieuwe gegevens erop dat deze modaliteit de druk op voorschrijvers kan helpen verminderen omdat iedere cliënt minder vaak een bezoek hoeft te brengen, en ook de uitbreiding van de beschikbaarheid naar plattelandsgebieden of afgelegen gebieden kan ondersteunen. De diversiteit van de aanbieders, ongeacht het geneesmiddel, vormt een uitdaging voor het toezicht op het aanbod van behandelingen met opioïdeagonisten en de kenmerken van cliënten. In sommige landen zijn er tekenen van een vermindering van het aantal verslavingsbehandelaren, waarbij sommige behandelaren, zoals huisartsen, niet worden vervangen wanneer zij met pensioen gaan of de dienst verlaten, waardoor het vermogen van de behandelingssystemen om zorg te verlenen mogelijk op de proef wordt gesteld.

Cliënten die worden behandeld met opioïdeagonisten hebben nu complexere behoeften

Het langetermijnkarakter van opioïdeproblemen komt duidelijk naar voren in de beschikbare gegevens over de kenmerken van personen die een behandeling met opioïdeagonisten ondergaan. Deze gegevens duiden er ook op dat de groep personen die problemen hebben gehad met heroïne in Europa aan het vergrijzen is. Hiervan getuigt het feit dat meer dan 70 % van de cliënten die een behandeling met opioïdeagonisten ondergaan, nu 40 jaar of ouder is, terwijl minder dan 10 % jonger dan 30 jaar is. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de dienstverlening en de kosten, omdat dienstverleners zich nu moeten richten op een complexere reeks van zorgbehoeften in een populatie die steeds kwetsbaarder wordt. In dit verband is het van vitaal belang dat er doeltreffende verwijspaden bestaan naar algemenere diensten die behandelingen aanbieden voor andere aandoeningen waarmee ouder worden gepaard gaat. Dit wordt steeds noodzakelijker om ondersteuning te kunnen bieden aan oudere cliënten die een opioïdebehandeling ondergaan en die geriatrische zorg nodig hebben vanwege de langetermijneffecten van illegaal drugsgebruik – maar ook de consumptie van tabak en alcohol – op hun fysieke gezondheid. Bij de behandeling van deze gemarginaliseerde groep mensen moet ook worden ingespeeld op een complexe en vaak reeds lang bestaande reeks problemen in verband met slechte geestelijke gezondheid, maatschappelijke geïsoleerdheid, werkgelegenheid en huisvesting. De ontwikkeling van geïntegreerde, multidisciplinaire en leeftijdsgespecialiseerde zorgdiensten voor deze mensen blijft een belangrijk aandachtspunt voor het beleid en de dienstverlening, aangezien de demografie van het gebruik van opioïden in Europa blijft veranderen.

Polymiddelengebruik en de verschijning van zeer krachtige nieuwe synthetische opioïden op de lokale drugsmarkten kunnen de gevaren van opioïdengebruik vergroten, met name voor ouderen en personen met complexe zorgbehoeften. Aangezien zeer krachtige opioïden in sommige drugsmarkten een vastere plek kunnen verwerven, dient nader onderzoek te worden verricht om na te gaan of er aanpassingen moeten worden doorgevoerd om ervoor te zorgen dat de actuele behandelingsmethoden met opioïdeagonisten optimaal blijven. Er is bezorgdheid geuit over de aanhoudende aanwezigheid van fentanyl, carfentanil en nitazenen in sommige Europese landen. Bovendien heeft de veranderende situatie met betrekking tot heroïne die vanuit Afghanistan naar Europa wordt gesmokkeld nog meer onzekerheden opgeleverd voor de beoordeling van de Europese drugsmarkten. Als de beschikbaarheid van heroïne in Europa afneemt, kan dit onder andere leiden tot een grotere zorgbehoefte bij mensen die zeer krachtige opioïden gebruiken. Dit werpt de vraag op welke opties drugsbehandelingssystemen hebben om personen die van deze drugs afhankelijk zijn te helpen. Hoewel de klinische praktijk in Amerika inzicht begint te krijgen in de rol die methadon en buprenorfine kunnen spelen bij de behandeling van een populatie die van heroïne op fentanyl is overgestapt, bestaan er momenteel geen empirisch onderbouwde protocollen. Er is beleidsondersteuning en financiële ondersteuning nodig voor verder onderzoek, met name gerandomiseerde gecontroleerde proeven, om het potentiële nut van nieuwe benaderingen met bestaande geneesmiddelen in drugsbehandelingssystemen vast te stellen.

Het aantal jongere mensen dat een behandeling met opioïdeagonisten krijgt, blijft relatief laag en stabiel. Dit kan worden verklaard door het feit dat minder jongeren beginnen met het gebruik van opioïden en door ouder wordende cohorten cliënten die een behandeling met opioïdeagonisten ondergaan. In sommige landen, waaronder Duitsland, Oostenrijk en Finland, wordt echter melding gemaakt van een relatief hoog percentage aan opioïden gerelateerde fatale overdoses onder mensen jonger dan 30 jaar. Dit kan erop wijzen dat er voor deze leeftijdsgroep nog steeds belemmeringen bestaan voor de toegang tot behandeling met opioïdeagonisten (zie Drugsgeïnduceerde sterfgevallen – actuele situatie in Europa). Hierbij kan het onder meer gaan om lage behoudpercentages voor behandelingen onder jongeren, negatieve percepties van behandelingen met opioïdeagonisten, terughoudendheid bij sommige dienstverleners om voor te schrijven en een gebrek aan op leeftijd afgestemde behandelsettings.

Meer informatie over gezondheidsgerelateerde en sociale reacties op opioïdengebruik, ook onder ouderen, is te vinden in het EUDA-document Gezondheidsgerelateerde en sociale maatregelen voor het aanpakken van de drugsproblematiek: een Europese gids.

Belangrijkste gegevens en trends

Aantal personen in behandeling

  • In totaal kreeg in 2023 voor meer dan de helft van de naar schatting 860 000 opioïdengebruikers met een hoog risico in de Europese Unie een behandeling als opioïdeagonist toegediend, d.w.z. naar schatting 511 000 (523 000 met inbegrip van Noorwegen en Turkije) (figuur 12.1). Er zijn echter verschillen tussen landen. In de landen waarvoor gegevens uit 2012 of 2013 beschikbaar zijn voor vergelijking, was er in het algemeen sprake van een uitbreiding van de regionale beschikbaarheid van die behandelingen. Het voorzieningsniveau blijft echter laag en ontoereikend in sommige landen die naar schatting aanzienlijke aantallen opioïdengebruikers met een hoog risico hebben, zoals Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije (figuur 12.2).
  • Uit gegevens van landen die consequent verslag uitbrachten over cliënten die tussen 2013 en 2023 een behandeling met opioïdeagonisten ontvingen, blijkt dat de behandelingsniveaus in deze periode over het algemeen stabiel bleven, met weinig schommelingen in het aantal cliënten dat deze behandeling kreeg. De redenen voor deze stabiliteit lopen uiteen. In landen met een hoge voorzieningsgraad van behandelingen kan het een weerspiegeling zijn van de vaak chronische aard van opioïdenverslaving, die wordt gekenmerkt door een hoge incidentie van terugvallen, en de behoefte aan behandeling gedurende een lange periode; in andere landen (bijv. Letland) kan de stabiliteit te wijten zijn aan de geringe capaciteit van de behandelingssystemen.
  • In sommige landen steeg het aantal mensen in behandeling met opioïdeagonisten, wat wijst op een uitgebreidere terbeschikkingstelling van behandelingen: tien landen meldden een stijging tussen 2018 en 2023, waaronder Finland (75%), Polen (50 %), Cyprus (20 %), Zweden (16 %) en Malta (15 %).

#EMBED-edr25-oat-figure-12.1#

#EMBED-edr25-oat-figure-12.2#

Toegangstrajecten voor behandeling

  • Zelfverwijzing is nog steeds de meest voorkomende weg naar gespecialiseerde drugsbehandelingen voor opioïdengebruikers. Deze vorm van verwijzing, die ook verwijzing door familieleden of vrienden omvat, was goed voor ongeveer twee derde (64 %) van de personen met primaire opioïdeproblemen die in 2023 in Europa begonnen aan een gespecialiseerde drugsbehandeling. Meer dan een vijfde (23 %) van de cliënten werd doorverwezen door gezondheidsdiensten, onderwijsinstellingen en maatschappelijke diensten, zoals andere behandelcentra, en 7 % via het strafrechtelijk systeem.

Geneesmiddelen met opioïdeagonisten

  • In 2023 werd in 25 landen melding gemaakt van de verstrekking van meer dan één geneesmiddel voor behandelingen met opioïdeagonisten. Methadon is het meest voorgeschreven geneesmiddel. Het wordt in Europa toegediend aan meer dan de helft (55 %) van de cliënten die met opioïdeagonisten behandeld worden. Daarnaast wordt nog eens 35 % van de cliënten behandeld met geneesmiddelen op basis van buprenorfine, dat in negen landen als belangrijkste geneesmiddel wordt gemeld. Andere middelen, zoals morfine met vertraagde afgifte of diacetylmorfine (heroïne), worden in Europa veel minder vaak voorgeschreven (aan ongeveer 10 % van de cliënten die een behandeling met opioïdeantagonisten volgen). Zeven landen meldden het verstrekken van een aantal vormen van heroïneondersteunde behandelingen, als stopgezette proefprojecten worden meegerekend.
  • Vijf landen meldden het gebruik van nieuwere buprenorfine: een oplossing voor injectie met verlengde afgifte en een subcutaan implantaat. Voor deze preparaten is in 2018 respectievelijk 2019 een in de hele Europese Unie geldige vergunning voor het in de handel brengen verleend.

Alternatieve behandelingsopties

  • In alle Europese landen bestaan ook alternatieve behandelingsopties voor opioïdengebruikers, hoewel deze minder gangbaar zijn dan behandeling met opioïdeagonisten. In de elf landen waarvoor gegevens beschikbaar zijn in 2023, ondergaat tussen 3 % en 47 % van alle behandelde opioïdengebruikers interventies die niet worden geclassificeerd als behandeling met opioïdenagonisten, zoals medisch ondersteunde ontwenning en ambulante of klinische onthoudingsgerichte interventies.
Figuur 12.1. Cliënten in behandeling met opioïdeagonisten
 

Trends in the number of opioid agonist clients are based on 27 countries. Only countries with data for at least 9 of the 14 years are included in the trends graph. Missing values are interpolated from adjacent years. Data for age distribution are based on 13 countries representing 41 % (208 665) of all registered clients in the European Union. Data for gender are based on 17 countries representing 27 % (139 406) of all registered clients. Data for treatment duration are based on 7 countries representing 7 % of all registered clients (35 216).

Distribution of OAT clients by type of medication: SROM is slow-release oral morphine and DHC is dihydrocodeine.

Figuur 12.2a. Bereik van behandelingen met opioïdeagonisten (percentage) in 2023 of het meest recente jaar
 
Figuur 12.2b. Bereik van behandelingen met opioïdeagonisten (percentage) in 2013
 

Coverage is defined as the share of high-risk opioid users receiving the intervention. Data are displayed as point estimates and uncertainty intervals.

Brongegevens

De gegevens die worden gebruikt voor het genereren van infographics en grafieken op deze pagina zijn hieronder te vinden.

De volledige reeks brongegevens voor het Europees Drugsrapport 2025, met inbegrip van metagegevens en methodologische aantekeningen, is beschikbaar in onze gegevenscatalogus.

De deelverzameling van deze gegevens die wordt gebruikt om infographics, grafieken en soortgelijke elementen te genereren op deze pagina is hieronder te vinden.

Button for European Drug Report 2025 survey - click to take survey


Top