Drugsgeïnduceerde sterfgevallen – actuele situatie in Europa (Europees Drugsrapport 2025)

Cover of the European Drug Report 2025: Drug-induced deaths

Om de gevolgen van drugsgebruik voor de volksgezondheid en de evolutie daarvan in de loop van de tijd te kunnen doorgronden, is het inschatten van aan drugsgebruik te wijten sterfgevallen van cruciaal belang. Op deze pagina vindt u de meest recente analyse van door drugs veroorzaakte sterfgevallen in Europa, waaronder belangrijke gegevens over sterfgevallen door overdoses, betrokken stoffen en meer. 

Deze pagina maakt deel uit van het Europees Drugsrapport 2025, het jaarlijkse overzicht van het EUDA over de drugssituatie in Europa.

Voor het laatst bijgewerkt op: 5 juni 2025

Een betere respons op drugsgerelateerde sterfte vereist een beter inzicht in de factoren die trends in de hand werken

Om de gevolgen van drugsgebruik voor de volksgezondheid en de evolutie daarvan in de loop van de tijd te kunnen doorgronden, is het inschatten van aan drugsgebruik te wijten sterfgevallen van cruciaal belang. Inzicht in de factoren die aan de trends op dit gebied ten grondslag liggen, is wellicht ook van cruciaal belang om er doeltreffend op te kunnen reageren. Ondanks de verbeteringen die de voorbije tien jaar werden doorgevoerd, is er echter nog steeds sprake van vergaande beperkingen in de informatie die momenteel beschikbaar is, en dat belemmert de ontwikkeling van zowel beleidsmaatregelen als reacties.

De term “drugsgeïnduceerde sterfgevallen” wordt gebruikt voor een indicator waarmee sterfgevallen in kaart worden gebracht die rechtstreeks zijn toe te schrijven aan drugsgebruik. Soms wordt ook van overlijden aan een drugsoverdosis gesproken. Opgemerkt moet worden dat de ramingen van het aantal sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik slechts een deel van de totale sterfte in verband met drugsgebruik vertegenwoordigen, aangezien deze maatstaf geen rekening houdt met sterfte als gevolg van andere gebeurtenissen dan drugsvergiftiging of chronische ziekte waarbij drugsgebruik een rol kan hebben gespeeld, zoals verkeersongevallen of andere ongelukken, geweld of zelfdoding. Daarom bestaat er behoefte aan cohortstudies en andere maatregelen waarmee we beter inzicht kunnen krijgen in deze andere belangrijke aspecten van drugsgerelateerde sterfte.

Ondanks de genoemde beperkingen vormt de beoordeling van drugsgeïnduceerde sterfgevallen nog steeds een belangrijke maatstaf om de schade te begrijpen die het gebruik van illegale drugs kan teweegbrengen. Anderzijds is deze maatstaf lastig te interpreteren vanwege methodologische kwesties en problemen met de beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens. Dit geldt met name voor de interpretatie van recente trends in drugsgeïnduceerde sterfgevallen. Voor het meest recente verslagjaar (2023) zijn over slechts 21 van de 29 landen waarop deze indicator betrekking heeft gegevens voorhanden; om een algemene EU-schatting te kunnen maken moeten er dus geschatte waarden worden berekend. Gezien de snelheid waarmee nieuwe drugsgerelateerde gevaren de kop kunnen opsteken, zijn een betere tijdigheid en volledigheid van de gegevens op dit gebied belangrijke prioriteiten voor de toekomst.

Er moet ook worden opgemerkt dat de aantallen vastgestelde drugsgeïnduceerde sterfgevallen om methodologische redenen waarschijnlijk minimumramingen zijn en dat de verslagleggingscapaciteit van land tot land verschilt, wat betekent dat er bij vergelijkingen tussen landen voorzichtigheid moet worden betracht. Bovendien ontbreekt het momenteel aan gedetailleerde toxicologische informatie voor sommige landen, wat het algemene inzicht beperkt in het effect van afzonderlijke drugs op het aantal sterfgevallen dat van jaar tot jaar door drugs wordt veroorzaakt. Dit gebrek aan gedetailleerde toxicologische informatie kan ook het begrip van de rol van verschillende drugs bij gecombineerd gebruik belemmeren. Aangezien er bij de meeste fatale overdoses meer dan één stof in het spel was, en doordat drugsgebruikspatronen steeds complexer worden, groeit de behoefte om beter te begrijpen hoe veranderingen in patronen van polymiddelengebruik de mortaliteit beïnvloeden. Door de oprichting van het EUDA is de capaciteit voor snelle dreigingsevaluatie, vroegtijdige waarschuwing en het afgeven van waarschuwingen versterkt en zijn ondersteunende maatregelen ter verbetering van de routinematige meldcapaciteit op dit gebied versterkt. Belangrijk is dat het EUDA ook een netwerk van forensische en toxicologische laboratoria zal coördineren, waardoor er grotere analysecapaciteit wordt gecreëerd om toezicht te houden op de manier waarop verschillende drugs en combinaties van drugs van invloed zijn op trends in sterftecijfers.

Patronen van polydrugsgebruik worden in verband gebracht met de meeste drugsgeïnduceerde sterfte

In 2023 is het aantal gemelde drugsgeïnduceerde sterfgevallen in sommige lidstaten van de EU licht gestegen en in andere EU-lidstaten gedaald. De voorlopige algemene schatting van ongeveer 7 500 door drugs veroorzaakte sterfgevallen in 2023 vormt een lichte stijging ten opzichte van 2022. Dit cijfer moet echter met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien een aantal landen met een grote bevolking nog hun gegevens moeten overleggen en er geschatte waarden zijn gebruikt om dit voorlopige totaalcijfer te berekenen. De grootste stijging van het aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen in 2023 werd gemeld door Duitsland, Letland, Finland, Noorwegen en Turkije.

Uit de beschikbare informatie blijkt duidelijk dat opioïden, doorgaans in combinatie met andere middelen, de groep stoffen blijven die het vaakst een rol spelen bij sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik. Hoewel de trends met betrekking tot sterfgevallen waarbij opioïden betrokken zijn, over het geheel genomen stabiel lijken, neemt het sterftepercentage in oudere leeftijdsgroepen toe. Naar schatting was heroïne in 2023 betrokken bij iets minder sterfgevallen, ongeveer 1 200 (1 300 in 2022) in de Europese Unie. Dit is een minimumschatting op basis van gegevens uit 18 EU-lidstaten die beschikken over gegevens voor beide jaren. Heroïne blijft in enkele West-Europese landen de drug die doorgaans wordt beschouwd als een drug die een rol speelt bij opioïdegerelateerde sterfgevallen. De beschikbare gegevens wijzen er echter op dat heroïne nu slechts in enkele landen wordt aangetroffen in het merendeel van de sterfgevallen door een overdosis en dat andere opioïden en andere drugs inmiddels een grotere rol spelen. Andere opioïden dan heroïne, waaronder methadon en – in mindere mate – buprenorfine, pijnstillers die opioïden bevatten en andere synthetische opioïden worden in sommige landen in verband gebracht met een aanzienlijk deel van de sterfgevallen door een overdosis.

Hoewel niet voor alle sterfgevallen gedetailleerde toxicologische informatie beschikbaar is, lijkt de beschikbare informatie erop te wijzen dat polytoxiciteit de norm is. Wanneer gedetailleerde toxicologische informatie beschikbaar is, wordt gewoonlijk melding gemaakt van de aanwezigheid van meerdere middelen. Hoewel veel landen afzonderlijke drugs rapporteren die in de postmortale toxicologie zijn geïdentificeerd, melden weinig landen hoe deze drugs worden gecombineerd en het aantal sterfgevallen in verband met drugsmengsels. Uit een analyse van gegevens over sterfgevallen in 2023 in Oostenrijk, Slovenië en Noorwegen komt een gedetailleerder beeld naar voren dat er bijvoorbeeld op wijst dat bij de meeste drugsgeïnduceerde sterfgevallen meerdere middelen betrokken waren. In het algemeen bleven opioïden de meest genoemde groep drugs die werd aangetroffen, en bij sommige sterfgevallen die verband hielden met opioïden ging het om heroïne. Heroïne werd zelden alleen of met alleen alcohol aangetroffen; bij de meeste aan heroïnegerelateerde gevallen waren wisselende combinaties van middelen betrokken (figuur 11.1). Ook alcohol, alleen met heroïne of in combinatie met andere middelen, werd vaak aangetroffen, evenals benzodiazepinen. In Denemarken, Oostenrijk, Slovenië en Finland werden benzodiazepinen in 2023 in verband gebracht met meer dan de helft van de drugsgeïnduceerde sterfgevallen.

Figuur 11.1. Verdeling van de sterfgevallen in 2023 in Oostenrijk, Slovenië en Noorwegen waarbij heroïne werd genoemd

Austria: 132 cases out of 199.
Slovenia: 34 cases out of 67
Norway: 77 cases out of 363.

De gegevens over drugsgeïnduceerde sterfte zijn ook kenmerkend voor een ouder wordende cohort die opioïden gebruikt in Europa, waarbij het bij de meeste gevallen van mortaliteit in verband met drugsgebruik doorgaans gaat om mannen van 40 jaar of ouder. Dit wordt ook geïllustreerd door de meer dan verdubbeling van het aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen onder 50- tot 64-jarigen tussen 2013 en 2023.

De beschikbare gegevens wijzen er ook op dat sterfgevallen waarbij stimulerende middelen betrokken zijn, in sommige landen toenemen, hoewel bij die uitspraak enkele belangrijke kanttekeningen moeten worden gemaakt. Sterfgevallen waarbij stimulerende middelen betrokken zijn, zijn waarschijnlijk bijzonder gevoelig voor onderrapportage, en middelen zijn vaak betrokken bij sterfgevallen waarbij ook andere drugs, waaronder opioïden, een rol spelen. Er is ook enige informatie die erop wijst dat stimulerende middelen vaker betrokken lijken te zijn bij sterfgevallen in jongere leeftijdsgroepen.

Overdoses en sterfgevallen in verband met synthetische opioïden blijven een punt van zorg

Krachtige synthetische opioïden, zoals het fentanylderivaat carfentanil en nitazene opioïden, zijn in verband gebracht met sommige uitbraken van dodelijke en niet-dodelijke vergiftigingen in Europa. Behalve in een aantal Baltische landen komen deze drugs momenteel echter niet sterk naar voren in de op EU-niveau beschikbare routinegegevens. Niettemin zijn de ontwikkelingen op dit gebied zorgwekkend, omdat deze stoffen in de toekomst negatieve gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid in Europa.

Nitazene opioïden waren betrokken bij gelokaliseerde uitbraken van vergiftiging in 2023 en 2024 in Ierland en in 2023 in Frankrijk. In Ierland werden nitazenen in 2023 misleidend verkocht als heroïne en in 2024 als benzodiazepinen, wat leidde tot onbedoeld gebruik en meerdere overdoses (zie Nieuwe psychoactieve stoffen – actuele situatie in Europa). Er zijn in 2023 in Frankrijk en in 2024 in Duitsland clusters van sterfgevallen en acute toxiciteit in verband met nitazenen gemeld. In Zweden werden tussen januari 2023 en september 2024 meer dan 30 sterfgevallen gemeld in verband met metonitazeen, gemiddeld meer dan één per maand, waarna het aantal in het najaar van 2024 afnam. In Noorwegen werden tussen juni 2023 en augustus 2024 34 nitazeengerelateerde sterfgevallen (voornamelijk metonitazeen) geregistreerd, gemiddeld meer dan twee per maand, voordat de incidentie vanaf september 2024 sterk daalde. Metonitazeen is aangetroffen in namaaktabletten van receptgeneesmiddelen. In 2024 zijn acties ondernomen, onder meer mediawaarschuwingen, nationale waarschuwingen, betere toegang tot naloxon, prioritering van nitazenen in de classificatie van verdovende middelen en verhoogde politie-inspanningen gericht op onlineverkopers. Vanwege hun hoge werkzaamheid en nieuwheid wordt gevreesd dat nitazene opioïden niet routinematig worden gedetecteerd in procedures die gewoonlijk worden toegepast in de postmortale toxicologie. Het aantal gemelde sterfgevallen zou dus in werkelijkheid hoger kunnen uitvallen. Daar bestaan aanwijzingen voor uit gegevens van Baltische landen, waar verbeteringen in testmethoden ertoe hebben geleid dat deze stoffen vaker worden ontdekt. In Estland steeg het aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen van 82 gevallen in 2022 tot 119 in 2023, wat neerkomt op een drugsgeïnduceerde mortaliteit van 135 per miljoen inwoners (in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar), zes keer het EU-gemiddelde. Nitazenen, voornamelijk metonitazeen en protonitazeen, waren betrokken bij meer dan de helft (52 %) van deze sterfgevallen. In Letland meldden zowel de nationale statistieken als de forensische registers voorlopig een toename van het totale aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen, van 63 in 2022 naar 154 in 2023, wat neerkomt op een drugsgeïnduceerde mortaliteit van 130 per miljoen inwoners (in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar), meer dan vijf keer (5,3) het EU-gemiddelde. In 101 (66 %) van deze gevallen werden nitazenen geïdentificeerd, wat de stijging in de hand werkte. Hoewel systematisch testen op nitazenen in 2022 niet mogelijk was, werd er een dramatische stijging waargenomen van het aantal spoedgevallen van acute drugtoxiciteit waarbij opioïden betrokken waren (van 2 400 in 2022 naar 4 000 in 2023). Anekdotische meldingen van klinisch personeel waaruit blijkt dat er grotere doses naloxon moesten worden gebruikt, geven aanleiding tot bezorgdheid dat er mogelijk synthetische opioïden in het spel waren. Sinds 2019 hebben ten minste 21 landen de aanwezigheid van nitazenen gemeld bij het systeem voor vroegtijdige waarschuwing inzake nieuwe psychoactieve stoffen, dat nu 22 verschillende nitazenen volgt.

Benodigde interventies om opzettelijke zelfbeschadiging door vergiftiging aan te pakken

Vaak is het moeilijk om de exacte bedoelingen te bepalen van personen die aan een overdosis drugs zijn overleden. Veel sterfgevallen als gevolg van een overdosis worden gerapporteerd als per ongeluk, en bij vele andere staat opzet niet vast. In sommige landen is echter meer informatie beschikbaar over de intentie van het slachtoffer. In 2022 en 2023 werd een relatief groot deel van de gemelde sterfgevallen door een overdosis (1 op de 8 in totaal) werd aangemerkt als opzettelijk (dat wil zeggen met suïcidaal oogmerk). In alle EU-landen, Noorwegen en Turkije laten de meest recente beschikbare gegevens zien dat het percentage sterfgevallen door een overdosis met een suïcidaal oogmerk hoger lag onder vrouwen. In Nederland en Zweden werd in 2022-2023 meer dan een derde van de gerapporteerde sterfgevallen door een overdosis bij vrouwen geclassificeerd als overdosering met suïcidaal oogmerk. In dezelfde periode werd in Denemarken, Hongarije, Polen, Slovenië en Finland een suïcidaal oogmerk gemeld voor een vijfde of meer van de sterfgevallen door een overdosis onder vrouwen. Deze bevindingen tonen dat er interventies moeten worden uitgewerkt die gericht zijn op opzettelijke zelfbeschadiging en suïcidale bedoelingen bij mensen die drugs gebruiken, en dat met name het disproportionele risico moet worden erkend dat vrouwen in dit opzicht kunnen lopen.

Opschaling van diensten nodig om overdosering van opioïden en sterfte daarvan te voorkomen

Maatregelen ter vermindering van het aantal opioïdegerelateerde sterfgevallen omvatten zowel interventies die bedoeld zijn om overdoses überhaupt te voorkomen als interventies die gericht zijn op de preventie van overlijden bij een overdosis (figuur 11.2). Veranderingen in zowel de populatie van degenen die opioïden injecteren als de soorten middelen die zij gebruiken, creëren nieuwe en nog grotere uitdagingen voor interventies die bedoeld zijn om het aantal doden door overdoses te verminderen. Zo is het een uitdaging om gedifferentieerde programma’s te ontwikkelen die gericht zijn op de behoeften van verschillende groepen en om de verslavingszorg af te stemmen op de behoeften van verschillende leeftijdscohorten. Het is duidelijk aangetoond dat aanmelding voor een behandeling met opioïdeagonisten een beschermende factor is tegen opioïde-overdosering en enkele andere doodsoorzaken. Toch bestaan er in veel EU-lidstaten nog steeds problemen met betrekking tot de regionale beschikbaarheid en de toegankelijkheid, waarbij de geboden voorzieningen onder de door de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen niveaus voor de geschatte liggen.

Figuur 11.2. Interventies ter preventie van opioïdegerelateerde sterfgevallen, naar beoogd doel en bewezen voordeel

  • Terugdringing van fatale gevolgen bij overdosering
    • Toediening van naloxon*
    • Distributie van en opleiding over naloxon* (gespecialiseerde diensten en eerstehulpverleners, gemeenschap)
    • Gebruikersruimten*
    • Apps ter preventie van dodelijke overdoses
  • Vermindering van het risico op overdosering
    • Behandeling met opioïdeagonisten, volhouden van de behandeling en zorgcontinuïteit*
    • Gerichte interventies op momenten van lagere tolerantie (bijv. vrijlating uit de gevangenis of onderbreking in de behandeling)
    • Beoordeling van het risico op overdoses, bewustmaking en schadebeperking
    • Strategieën ter preventie van overdosering
    • Preventie van oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen
    • Drugscontrole en waarschuwingen voor de volksgezondheid
    • Ondersteuning bij de overstap van het injecteren op het roken van opioïden
    • Gerichte behandelingen (behandeling met naltrexon, heroïneondersteunde behandeling)
  • Vermindering van kwetsbaarheid
    • Geïntegreerde zorg met geestelijke gezondheidszorg en algemene gezondheidsdiensten
    • Maatregelen voor betere toegang tot sociale steun en gezondheidszorg
    • Huisvestingprogramma’s
    • Ondersteuning van werkgelegenheidsprogramma’s
    • Interventies om stigmatisering te verminderen of te voorkomen

Noot: Interventies die bewezen voordeel opleveren en waarbij sprake is van een gerechtvaardigd groot of redelijk vertrouwen in de beschikbare gegevens, zijn vetgedrukt en gemarkeerd met een sterretje (*).

Noot: Interventies die bewezen voordeel opleveren en waarbij sprake is van een gerechtvaardigd groot of redelijk vertrouwen in de beschikbare gegevens, staan in een duidelijker omlijnd vak. Veel van de bestaande gegevens over de interventies in deze figuur zijn nog erg nieuw of worden ontoereikend geacht. Dit is gedeeltelijk te wijten aan praktische en methodologische moeilijkheden bij het verrichten van onderzoek, met name bij de ontwikkeling van gerandomiseerde gecontroleerde proeven (zie Focus op ... het begrijpen en gebruiken van bewijsmateriaal), maar ook aan het feit dat de modellen voor dienstverlening vaak aanzienlijk verschillen.

Ook is er steeds meer bewijs dat de toenemende beschikbaarheid van opioïdeantagonisten een belangrijke rol kan spelen bij het voorkomen van fatale overdoses van opioïden. Er zijn evenwel tussen landen en binnen de afzonderlijke landen aanzienlijke verschillen in de mate waarin deze aanpak beschikbaar is. Tot en met 2023 hebben vijftien Europese landen naloxonprogramma’s ingevoerd, waaronder pilotprojecten, om sterfte door een overdosis te voorkomen. Door veranderende gebruikspatronen en de beschikbaarheid van verschillende formuleringen van zowel injecteerbaar naloxon als naloxon in neusspray moeten de diensten de huidige toedieningsprotocollen herzien en aanpassen aan de beschikbare geneesmiddelen. Overdoses waarbij krachtige synthetische opioïden betrokken zijn, zoals nitazenen of fentanylderivaten, kunnen problemen opleveren voor het omkeren van een overdosis. De richtsnoeren van 2024 bevestigen dat de eerste behandeling van acute opioïdetoxiciteit in klinische omgevingen ongewijzigd blijft, waarbij getitreerde toediening van naloxon de aanbevolen aanpak blijft. In gemeenschapsomgevingen, waaronder programma’s voor het thuisgebruik van naloxon, kan meer dan één dosis nodig zijn. In dergelijke gevallen adviseert het richtsnoer omstanders om de doses stapsgewijs toe te dienen, de respons van de persoon tussen de toedieningen te beoordelen en zo nodig te zorgen voor reddingsademhaling of cardiopulmonaire reanimatie. Dit benadrukt de waarde van het opleiden van mensen die getuige kunnen zijn van of kunnen reageren op een overdosis bij eerste hulp, met inbegrip van het gebruik van naloxon. Uit de beschikbare gegevens voor 2023 van zes EU-lidstaten en Noorwegen blijkt dat enkele duizenden personen zijn opgeleid in het correct toedienen van de medicatie. In sommige landen waar deze interventie wordt uitgevoerd, bestaan er echter nog steeds problemen met de regionale beschikbaarheid en de toegankelijkheid. Meer informatie over opleiding, verstrekking en gebruik van naloxon is op nationaal en lokaal niveau nodig om de inzet van dit levensreddende geneesmiddel te ondersteunen. In 2024 werd in nog meer Europese landen vooruitgang geboekt bij de uitvoering: Kroatië, Luxemburg en Finland zijn begonnen met het testen van programma’s voor het thuisgebruik van naloxon.

In sommige landen worden ook drugsgebruiksruimten ingericht, deels om het aantal sterfgevallen door overdoses terug te dringen. Dergelijke faciliteiten zijn inmiddels operationeel in dertien EU-lidstaten en Noorwegen (zie Schadebeperking – actuele situatie in Europa). In landen met multiculturele en nieuwe immigrantenpopulaties is voor drugsgebruikers met een hoog risico meer informatie over schadebeperkende interventies in de eigen taal wenselijk. Meer informatie over gezondheidsgerelateerde en sociale maatregelen ter voorkoming van opioïdegerelateerde sterfgevallen vindt u in de recente minigids van het EUDA.

Belangrijkste gegevens en trends

Sterfte als gevolg van overdosering

  • Voor 2023 wordt het overdosisgerelateerde sterftecijfer in Europa geschat op 24,7 per miljoen inwoners van 15-64 jaar.
  • Overlijden als gevolg van overdosering komt doorgaans drie tot vier keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (figuur 11.3), waarbij mannen van 25 tot 39 jaar het zwaarst worden getroffen. De overdosisgerelateerde sterftecijfers in deze leeftijdsgroep kunnen aanzienlijk hoger liggen dan voor mannen van 15 tot 64 jaar (volwassenen). In Zweden, bijvoorbeeld, was het overdosisgerelateerde sterftecijfer voor mannen van 25 tot 39 jaar gelijk aan 117 sterfgevallen per miljoen in 2023, vergeleken met 89 sterfgevallen per miljoen volwassen mannen in het land. In Estland waren de vergelijkbare cijfers 264 sterfgevallen per miljoen mannen in de leeftijd van 25 tot 39 jaar en 209 sterfgevallen per miljoen volwassen mannen.
Figuur 11.3. Percentage mannen onder drugsgeïnduceerde sterfgevallen in de Europese Unie, Noorwegen en Turkije, gegevens beschikbaar voor 2023 of het meest recent jaar (in %)
 

Sterfgevallen door overdosis

Volgens de ramingen waren er in 2023 in de Europese Unie minstens 7 459 fatale overdoses waarbij drugs een rol speelden (tegenover 7 145 in 2022). Dit is een minimumschatting, aangezien sommige landen aangeven dat hun monitoringsysteem bepaalde gevallen over het hoofd ziet. Een kruisvalidatie van de gegevens voor 2022 uit de verschillende registers (algemene en speciale registers) in Spanje wees er bijvoorbeeld op dat, als uitsluitend op het algemene register wordt afgegaan, slechts 4 op de 5 gevallen zouden zijn gemeld. In Duitsland en Italië bevat het overlijdensregister alleen gevallen die onder de aandacht van de politie zijn gekomen. Gevallen die buiten het aandachtsgebied van de politie vallen, kunnen dus ondergerapporteerd zijn. In hoeverre de situatie wordt onderschat is echter onbekend.

In heel Europa worden verschillende bevolkingsgroepen getroffen

  • In Finland zijn de drugsgeïnduceerde sterfgevallen onder personen jonger dan 25 jaar hoog gebleven, goed voor 29 % (91 van de 310 sterfgevallen) van alle sterfgevallen door drugsvergiftiging in 2023; deze leeftijdsgroep was goed voor 25 % (63 van de 256 sterfgevallen) van de drugsgeïnduceerde sterfgevallen die in 2023 in Oostenrijk werden gemeld, voor 22 % (2 van de 9 sterfgevallen) in Luxemburg en voor 20 % (6 van de 30 sterfgevallen) in Hongarije.
  • Het aantal sterfgevallen door een overdosis dat in de Europese Unie wordt gemeld onder 50 tot 64 jaar is in totaal tussen 2013 en 2023 naar schatting meer dan verdubbeld, met een toename van 76 % onder vrouwen (van 184 tot 323 sterfgevallen) en van 159 % onder mannen (van 422 tot 1 094 sterfgevallen) (figuur 11.4).
Figuur 11.4. Aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen zoals gemeld in de Europese Unie in 2013 en 2023 of het meest recent jaar, per leeftijdsgroep
 
 

Gevestigde en nieuwe drugs in verband gebracht met drugsgeïnduceerde sterfgevallen

  • Naar schatting in 7 op de 10 gevallen van een fatale overdosis die zich in 2023 in de Europese Unie voordeden, werden opioïden, waaronder heroïne en de metabolieten daarvan, vaak in combinatie met andere middelen, aangetroffen (figuur 11.5 en figuur 11.6). In toxicologische rapporten over drugsgeïnduceerde sterfgevallen worden vaak meerdere drugs genoemd.
Figuur 11.5a. Drugsgeïnduceerde sterfgevallen
 

EU+2 refers to EU Member States, Norway and Türkiye.

Figuur 11.5b. Drugsgeïnduceerde sterfgevallen in de Europese Unie: leeftijd bij overlijden, 2023 of de meest recente beschikbare gegevens (in %)
 
Figuur 11.5c. Trends in drugsgeïnduceerde sterfgevallen in de Europese Unie, Noorwegen en Turkije
 

Note. For Germany, from the year 2021 the data fully comply with the European protocol defining cases to be extracted from special mortality registers such as those of police and forensic services. Comparable data for the previous years are not available. For this series and graph, the previous years were filled in with the first available data point (2021) in order to avoid mixing of different data series with different methods. However, it should be noted that Germany saw an increase in drug-induced deaths during this period, according to the national definition. No data are available for Spain and France for 2023, and the 2022 data were used as estimates for the missing 2023 data.

Figuur 11.5d. Leeftijdsopbouw (in %) van drugsgeïnduceerde sterfgevallen zoals gemeld in de Europese Unie, Noorwegen en Turkije in 2023 of het meest recente jaar
 
Figuur 11.6. Percentage drugsgeïnduceerde sterfgevallen waarbij melding werd gemaakt van opioïden, 2023 of de meest recente beschikbare gegevens
 

Information on toxicology is not available for Poland.

  • Heroïne blijft in enkele West-Europese landen betrokken bij een groot aantal sterfgevallen: meer dan 678 gevallen in Duitsland, 132 in Oostenrijk (heroïne of morfine), 83 in Zweden, 77 in Noorwegen en 74 in Italië. In totaal was heroïne naar voorlopige schatting betrokken bij 1 600 sterfgevallen in de Europese Unie. De beschikbare gegevens hebben echter beperkingen met betrekking tot hun kwaliteit en dekking.
Figuur 11.7. Percentage drugsgeïnduceerde sterfgevallen waarbij melding werd gemaakt van alcohol en benzodiazepinen
 

Note: Only countries with at least 30 deaths with reported toxicology in 2023 are included. Data for alcohol are not available for Sweden. The data may represent minimum estimates for some countries, due to limitations in the analytical procedures in place and in the reporting of data.

  • Heroïne was in een relatief klein aantal EU-lidstaten aanwezig bij het merendeel van de sterfgevallen door een overdosis, namelijk in Oostenrijk (heroïne of morfine) (66 %), Luxemburg (heroïne of morfine) (56 %), Slovenië (51 %) en Bulgarije (50 %). Heroïne werd gemeld in ongeveer twee vijfde tot een vijfde van de sterfgevallen door een overdosis in Italië (45 %), Duitsland (37 %), Frankrijk (34 % in 2022), Portugal (34 %), Kroatië (29 %), Roemenië (28 %), Turkije (20 %), Spanje (20 % in 2022) en Noorwegen (21 %). In 2023 werd in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Slowakije, Finland en Zweden heroïne gemeld bij minder dan één op de vijf sterfgevallen door een overdosis.
  • In 20 EU-lidstaten die gegevens voor 2022 en 2023 hebben verstrekt, was cocaïne in 2023, voornamelijk in aanwezigheid van opioïden, betrokken bij 1 051 (26 %) sterfgevallen door een overdosis (956 of 27 % in 2022).
  • Sterfgevallen waarbij cocaïne betrokken is, worden nu ook gemeld in landen waar ze voorheen minder vaak voorkwamen, zoals Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Slovenië.
  • Cocaïne was in 2023 betrokken bij 30 % van de sterfgevallen door een overdosis in Duitsland en bij 65 % van de sterfgevallen door een overdosis in Portugal.
  • Andere stimulerende middelen dan cocaïne, waaronder amfetamine en methamfetamine, spelen bij veel sterfgevallen een rol, vaak naast opioïden. Van de 19 landen met postmortale gegevens voor 2023, werden door 17 landen sterfgevallen gemeld waarbij andere stimulerende middelen dan cocaïne betrokken waren. De hoogste aantallen sterfgevallen waarbij andere stimulerende middelen dan cocaïne betrokken waren, werden gemeld door Duitsland (490 gevallen), Turkije (228), Zweden (75), Noorwegen (64), Denemarken (61), Finland (49), Letland (41), Estland (32) en Oostenrijk (30). Naast deze drugsgeïnduceerde sterfgevallen kunnen andere overlijdens waarbij stimulerende middelen een rol spelen onopgemerkt blijven, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van cardiovasculaire problemen.
  • In 2023 werden in 7 landen cathinonen gemeld bij drugsgeïnduceerde sterfgevallen. In Hongarije waren bij 12 van de 30 sterfgevallen die in 2023 werden gemeld cathinonen betrokken. In Finland waren bij 12 van de 253 sterfgevallen cathinonen betrokken, terwijl in Litouwen, Oostenrijk, Roemenië, Slovenië en Slowakije minder sterfgevallen in verband met cathinon werden gemeld.
  • In 7 van de 18 landen waar postmortale toxicologische gegevens beschikbaar waren voor 2023, had ten minste 1 op de 4 drugsgeïnduceerde sterfgevallen te maken met methadon. Het opioïdeagonist-geneesmiddel werd genoemd in 30 % of meer van de gevallen met bekende toxicologie in Luxemburg (56 %), Roemenië (40 %), Kroatië (38 %), Estland (37 %), Portugal (36 %), Bulgarije (35 %) en Duitsland (31 %). Er is weinig informatie beschikbaar over de vraag of de geneesmiddelen waren voorgeschreven, verkeerd werden gebruikt of op de zwarte markt waren gekocht. Het feit dat de drug wordt vermeld, betekent echter niet dat die de oorzaak van de vergiftiging was, aangezien overdoses vaak samenhangen met polymiddelengebruik met andere opioïden, alcohol en andere medicijnen zoals benzodiazepinen.
  • In 2023 werd buprenorfine aangetroffen bij 58 % (147) van de drugsgeïnduceerde sterfgevallen die in Finland werden gemeld en bij 16 % (73) van de gevallen in Zweden. In alle andere landen met beschikbare gegevens werd buprenorfine in minder dan 5 % van de gevallen van fatale overdoses of in het geheel niet vermeld.
  • Tramadol, een opioïde geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige pijn, was in 2023 in 13 Europese landen betrokken bij ongeveer 5 % (173) van de gemelde sterfgevallen als gevolg van een overdosis. Dit middel was echter wel betrokken bij 35 % van de 136 sterfgevallen die in 2022 werden gemeld door het Franse register van sterfgevallen als gevolg van geneesmiddelenmisbruik, wat erop wijst dat een verbetering van bewaking en toxicologisch onderzoek zou kunnen leiden tot de opsporing van meer sterfgevallen in verband met opioïde bevattende geneesmiddelen. Morfine, oxycodon en fentanyl waren in 2022 betrokken bij respectievelijk 25 %, 20 % en 4 % van de sterfgevallen die werden gemeld in het register van sterfgevallen als gevolg van geneesmiddelenmisbruik.
  • Uit de beschikbare gegevens van 16 EU-lidstaten blijkt dat het aantal sterfgevallen in verband met fentanyl en fentanylderivaten relatief stabiel bleef, waarbij de drugs in 2023 in verband werden gebracht met 153 sterfgevallen door een overdosis (159 in 2022). Duitsland meldde het grootste aantal fentanylgerelateerde sterfgevallen (70). Sommige van deze sterfgevallen kunnen echter wellicht eerder in verband worden gebracht met fentanyl bevattende geneesmiddelen die voor andere dan de voorgeschreven bestemming zijn gebruikt, dan met illegale fentanyl. De andere in 2023 gemelde gevallen deden zich voor in Zweden (15), Denemarken (10), Oostenrijk (7), Estland (7) en Finland (6).
  • Uit gegevens voor Estland en Letland voor 2023 blijkt dat het aantal drugsgeïnduceerde sterfgevallen waarbij nieuwe synthetische opioïden betrokken zijn, verder is toegenomen. De meest prominente nitazenen die in 2023 in Estland werden gedetecteerd, waren protonitazeen (40 van de 119 gevallen) en metonitazeen (32 van de 119, 27 %).
  • In landen met gegevens over 2023 werd oxycodon gemeld als betrokken bij 151 drugsgeïnduceerde sterfgevallen in 8 landen: Zweden (88), Finland (26), Denemarken (24), Estland (7), Oostenrijk (3), Litouwen (1), Luxemburg (1), Portugal (1).
  • Het gebruik van opioïden in combinatie met benzodiazepinen verhoogt het risico op een overdosis. In 2023 werden in Denemarken, Oostenrijk, Slovenië en Finland bij de meeste sterfgevallen door een overdosis benzodiazepinen, samen met andere stoffen, voornamelijk opioïden, aangetroffen.
  • Weinig landen rapporteren informatie over de rol van pregabaline of gabapentine bij sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik. Van de landen die dat wel doen, meldde Finland 87 sterfgevallen in 2023 (87 in 2022). Twee landen signaleerden een toename in het aantal sterfgevallen waarbij pregabaline of gabapentine werd genoemd: Denemarken (van 58 sterfgevallen in 2022 tot 60 in 2023), Oostenrijk (van 54 in 2022 tot 71 in 2023).
  • Het aantal sterfgevallen in verband met synthetische cannabinoïden is in 2023 in Turkije gestegen tot 61 (8 in 2022).
  • Zeven landen die over de beschikbare gegevens beschikten, meldden 39 sterfgevallen in verband met synthetische cathinonen in 2023: Finland (12), Hongarije (12), Litouwen (6), Slovenië (4), Oostenrijk (2), Roemenië (2), Slowakije (1).

Drugsgerelateerde sterfte wegens alle oorzaken

  • In een Noors cohortonderzoek in 2024 werd de mortaliteit na vrijlating geanalyseerd onder 92 000 mensen die tussen 2010 en 2022 uit gevangenissen werden vrijgelaten. Psychische stoornissen en opioïdegerelateerde stoornissen werden in sterke mate in verband gebracht met een verhoogd risico op mortaliteit na vrijlating. Uit het onderzoek bleek dat zowel de mortaliteit wegens alle doodsoorzaken als de mortaliteit als gevolg van een overdosis tijdens de eerste zes maanden na vrijlating afnam onder mensen die een behandeling met opioïdeagonisten kregen.
  • In 2023 kon behandeling met opioïdeagonisten worden voortgezet van de gemeenschap naar de gevangenis in 28 van de 29 landen die aan het EUDA rapporteren, kon deze in 24 landen worden gestart en na de gevangenschap in 23 landen worden voortgezet (zie Schadebeperking – actuele situatie in Europa).

Aanvullende gedetailleerde informatie is te vinden in Opioïdegerelateerde sterfgevallen: gezondheidsgerelateerde en sociale maatregelen van het EUDA en EUDA beantwoordt belangrijke vragen over sterfgevallen door een overdosis.

Brongegevens

De volledige reeks brongegevens voor het Europees Drugsrapport 2025, met inbegrip van metagegevens en methodologische aantekeningen, is beschikbaar in onze gegevenscatalogus.

De deelverzameling van deze gegevens die wordt gebruikt om infographics, grafieken en soortgelijke elementen te genereren op deze pagina is hieronder te vinden.

Correctie: Op 2 juli 2025 is een correctie doorgevoerd. In een vorige versie werd het aantal nitazeengerelateerde sterfgevallen in Noorwegen ten onrechte als 35 vermeld.

Button for European Drug Report 2025 survey - click to take survey


Top