Drugsgerelateerde sterfgevallen – actuele situatie in Europa (Europees Drugsrapport 2024)
Om de gevolgen van drugsgebruik voor de volksgezondheid en de evolutie daarvan in de loop van de tijd te kunnen doorgronden, is het inschatten van aan drugsgebruik te wijten sterfgevallen van cruciaal belang. Op deze pagina vind u de meest recente analyse van door drugs veroorzaakte sterfgevallen in Europa, waaronder belangrijke gegevens over sterfgevallen door overdoses, betrokken stoffen en meer.
Deze pagina maakt deel uit van het Europees Drugsrapport 2024, het jaarlijkse overzicht van het EMCDDA over de drugssituatie in Europa.
Voor het laatst bijgewerkt op: 11 juni 2024
Beter inzicht in drugsgerelateerde sterfte is essentieel voor doeltreffende reacties
Om de gevolgen van drugsgebruik voor de volksgezondheid en de evolutie daarvan in de loop van de tijd te kunnen doorgronden, is het inschatten van aan drugsgebruik te wijten sterfgevallen van cruciaal belang. Inzicht in de factoren die aan de trends op dit gebied ten grondslag liggen, is wellicht ook van cruciaal belang om er doeltreffend op te kunnen reageren. Ondanks de verbeteringen die de voorbije tien jaar werden doorgevoerd, is er echter nog steeds sprake van vergaande beperkingen in de informatie die momenteel beschikbaar is, en dat belemmert de ontwikkeling van zowel beleidsmaatregelen als reacties.
Onder de term “drugsgerelateerde sterfgevallen” wordt een indicator verstaan waarmee sterfgevallen in kaart worden gebracht die rechtstreeks zijn toe te schrijven aan drugsgebruik. Soms wordt ook van overlijden aan een drugsoverdosis gesproken. Opgemerkt moet worden dat de ramingen van het aantal sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik slechts een deel van de totale sterfte in verband met drugsgebruik vertegenwoordigen, aangezien ze geen rekening houden met sterfte als gevolg van andere gebeurtenissen dan drugsvergiftiging of chronische ziekte waarbij drugsgebruik een rol kan hebben gespeeld, zoals verkeersongevallen of andere ongelukken, geweld of zelfdoding. Daarom bestaat er behoefte aan cohortstudies en andere maatregelen waarmee we beter inzicht kunnen krijgen in deze andere belangrijke aspecten van drugsgerelateerde sterfte.
Ondanks de genoemde beperkingen vormt de beoordeling van drugsgerelateerde sterfgevallen nog steeds een belangrijke maatstaf om de schade te begrijpen die het gebruik van illegale drugs kan teweegbrengen. Anderzijds is deze maatstaf lastig te interpreteren vanwege methodologische kwesties en problemen met de beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens. Dit geldt met name voor de interpretatie van recente trends in drugsgerelateerde sterfgevallen. Voor het meest recente verslagjaar (2022) zijn over slechts 21 van de 29 landen waarop deze indicator betrekking heeft gegevens voorhanden; om een algemene EU-schatting te kunnen maken moeten er dus geschatte waarden worden berekend. Gezien de snelheid waarmee nieuwe drugsgerelateerde gevaren de kop kunnen opsteken, zijn een betere tijdigheid en volledigheid van de gegevens op dit gebied belangrijke prioriteiten voor de toekomst.
Er moet ook worden opgemerkt dat de aantallen vastgestelde drugsgerelateerde sterfgevallen om methodologische redenen wellicht minimumramingen zijn en dat de verslagleggingscapaciteit van land tot land verschilt, wat betekent dat er bij vergelijkingen tussen landen voorzichtigheid moet worden betracht. Bovendien ontbreekt het momenteel aan gedetailleerde toxicologische informatie voor sommige landen, wat het algemene inzicht beperkt in het effect van afzonderlijke drugs op het aantal sterfgevallen dat van jaar tot jaar door drugs wordt veroorzaakt. Dit gebrek aan gedetailleerde toxicologische informatie kan ook het begrip van de rol van verschillende drugs bij gecombineerd gebruik belemmeren. Aangezien er bij de meeste fatale overdoses meer dan één stof in het spel was, en doordat drugsgebruikspatronen steeds complexer worden, groeit de behoefte om beter te begrijpen hoe veranderingen in patronen van polydrugsgebruik de mortaliteit beïnvloeden. Een positieve ontwikkeling op dit gebied is de oprichting van het nieuwe Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA) in 2024, dat de capaciteit voor snelle dreigingsevaluatie, vroegtijdige waarschuwing en alarmering zal versterken en maatregelen zal ondersteunen om de routinematige meldingscapaciteit rond dit thema te verbeteren. Belangrijk is dat het nieuwe agentschap ook een nieuw netwerk van forensische en toxicologische laboratoria zal coördineren, waardoor er grotere analysecapaciteit wordt gecreëerd om toezicht te houden op de manier waarop verschillende drugs en combinaties van drugs van invloed zijn op trends in sterftecijfers.
Hoewel er vaak sprake is van opioïden, worden de meeste drugsgerelateerde sterfgevallen geassocieerd met het gebruik van meerdere stoffen
In 2022 is het aantal gemelde drugsgerelateerde sterfgevallen in sommige lidstaten van de EU licht gestegen en in andere gedaald. De voorlopige algemene schatting van ongeveer 6 400 door drugs veroorzaakte sterfgevallen in 2022 vormt een lichte stijging ten opzichte van 2021. Dit cijfer mag evenwel niet overdreven worden geïnterpreteerd, aangezien een aantal landen met een grote bevolking nog hun gegevens moeten overleggen en er noodzakelijkerwijs geschatte waarden zijn gebruikt om het voorlopige totaalcijfer te berekenen.
Hoewel er geen gedetailleerde toxicologische informatie bestaat voor alle sterfgevallen, wijst de bestaande informatie erop dat polydrugstoxiciteit de norm is, en wanneer er wel gedetailleerde toxicologische informatie beschikbaar is, wordt vaak melding gemaakt van de aanwezigheid van meerdere stoffen.
Uit de beschikbare informatie blijkt duidelijk dat opioïden, doorgaans in combinatie met andere middelen, de groep stoffen blijven die het vaakst een rol spelen bij sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik. Hoewel de trends met betrekking tot sterfgevallen waarbij opioïden betrokken zijn, over het geheel genomen stabiel lijken, neemt het sterftepercentage in oudere leeftijdsgroepen toe. Geschat wordt dat heroïne betrokken was bij meer dan 1 800 sterfgevallen in de Europese Unie, en het blijft de drug die het vaakst een rol speelt in opioïdegerelateerde sterfgevallen in sommige West-Europese landen. De beschikbare gegevens wijzen er echter op dat heroïne nu slechts in enkele landen wordt aangetroffen in het merendeel van de sterfgevallen door overdosis en dat andere opioïden en andere drugs inmiddels een grotere rol spelen. Andere opioïden dan heroïne, waaronder methadon en – in mindere mate – buprenorfine, pijnstillers die opioïden bevatten en andere synthetische opioïden worden in sommige landen in verband gebracht met een aanzienlijk deel van de sterfgevallen door overdosis.
De gegevens over drugssterfte wijzen ook op een vergrijzing van de opioïdegebruikers in Europa, zoals blijkt uit het feit dat het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen onder 50- tot 64-jarigen tussen 2012 en 2022 met een derde is toegenomen. Hoewel veelal wordt gedacht dat overdoses een probleem zijn dat vooral jongeren treft, zijn de slachtoffers van sterfgevallen in verband met drugsgebruik doorgaans mannen van 40 jaar of ouder.
De beschikbare gegevens wijzen er ook op dat sterfgevallen waarbij stimulerende middelen betrokken zijn in sommige landen toenemen, hoewel bij die uitspraak enkele belangrijke kanttekeningen moeten worden gemaakt. Sterfgevallen in verband met stimulerende middelen zijn waarschijnlijk bijzonder gevoelig voor onderrapportage, en deze middelen zijn vaak betrokken bij sterfgevallen waarbij ook andere drugs, waaronder opioïden, een rol spelen. Stimulerende middelen lijken ook vaker betrokken te zijn bij sterfgevallen in jongere leeftijdsgroepen.
Toenemende bezorgdheid over sterfgevallen in verband met synthetische opioïden
Krachtige synthetische opioïden, zoals het fentanylderivaat carfentanil maar ook nitazeenopioïden, waarvan sommige aanzienlijk krachtiger zijn dan fentanyl, zijn in verband gebracht met enkele uitbraken van dodelijke en niet-fatale vergiftigingen. Behalve in een aantal Baltische landen komen deze drugs momenteel echter niet prominent aan bod in de op EU-niveau beschikbare routinegegevens. Niettemin zijn de ontwikkelingen op dit gebied zorgwekkend, omdat deze stoffen in de toekomst negatieve gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid in Europa.
Bijzonder zorgwekkend zijn de recent opgedoken nitazeenopioïden, die betrokken waren bij lokale vergiftigingsuitbraken in Ierland en Frankrijk in 2023. In Ierland werden nitazenen valselijk verkocht als heroïne, wat leidde tot onbedoeld gebruik en meerdere overdoses (zie Nieuwe psychoactieve stoffen – actuele situatie in Europa). Vanwege hun hoge werkzaamheid en nieuwheid bestaat de zorg dat nitazeenopioïden niet routinematig worden gedetecteerd in procedures die gewoonlijk worden gebruikt voor postmortale toxicologie. Dit vergroot de mogelijkheid dat het aantal gemelde sterfgevallen een onderschatting zou kunnen zijn. Daar bestaan aanwijzingen voor uit gegevens van Baltische landen, waar verbeteringen in testmethoden ertoe hebben geleid dat deze stoffen vaker worden ontdekt. Volgens voorlopige gegevens van Estland werden de drugs aangetroffen in bijna de helft van de drugsgerelateerde sterfgevallen (56 van de 117, 48 %) in 2023. In 2022 ging het om 32 van de 82 door drugs veroorzaakte sterfgevallen (39 %). In Letland werd zowel in de nationale statistieken als in de forensische registers voorlopig melding gemaakt van een verdubbeling van het totale aantal drugsgerelateerde sterfgevallen, van 63 in 2022 tot 130 in 2023, waarbij nitazenen opdoken in 38 (29 %) van deze gevallen. Hoewel systematisch testen op nitazenen niet mogelijk was in 2022, werd er een dramatische stijging waargenomen van het aantal noodgevallen met acute drugtoxiciteit waarbij opioïden betrokken waren (van 1 936 in 2021 naar 2 357 in 2022). Anekdotische meldingen van klinisch personeel waaruit blijkt dat er grotere doses naloxon moesten worden gebruikt, geven aanleiding tot bezorgdheid dat er mogelijk synthetische opioïden in het spel waren.
Een andere bron van informatie over sterfte als gevolg van drugsgebruik wordt gevormd door sterfgevallen die worden gemeld aan het systeem voor vroegtijdige waarschuwing inzake nieuwe psychoactieve stoffen. Dit mechanisme ontving in 2023 meldingen uit vijf landen betreffende minstens 150 sterfgevallen waarbij blootstelling aan nitazenen was vastgesteld. Dit cijfer omvat echter ook gevallen waarin de oorzaak van de dood niet bevestigd was.
De uitdagingen van het omgaan met opzettelijke zelfvergiftiging
Vaak is het moeilijk om de exacte bedoelingen te bepalen van personen die aan een overdosis drugs zijn overleden. Veel sterfgevallen als gevolg van een overdosis worden gerapporteerd als ongeluk, en bij vele andere staat opzet niet vast. In sommige landen is echter meer informatie beschikbaar over de intentie van het slachtoffer. Een relatief groot deel van de gemelde sterfgevallen door overdoses (1 op de 6 in totaal) werd aangemerkt als opzettelijk (dat wil zeggen met suïcidaal oogmerk). In alle EU-landen, Noorwegen en Turkije laten de meest recente beschikbare gegevens zien dat het percentage sterfgevallen door overdosis met een suïcidaal oogmerk hoger lag onder vrouwen. In enkele landen (Hongarije, Nederland, Slovenië en Zweden) werd meer dan een derde van de gerapporteerde fatale overdoses bij vrouwen geclassificeerd als overdosering met suïcidaal oogmerk. In Bulgarije, Polen en Finland werd bij meer dan een kwart van de in 2022 gerapporteerde sterfgevallen door overdoses bij vrouwen een zelfmoordintentie opgetekend. Deze bevindingen tonen dat er interventies moeten worden uitgewerkt die gericht zijn op opzettelijke zelfbeschadiging en suïcidale bedoelingen bij mensen die drugs gebruiken, en dat met name het disproportionele risico moet worden erkend waarmee vrouwen in dit opzicht kunnen kampen.
Preventie van opioïdegerelateerde overdoses en sterfgevallen blijft een lastige opgave
Maatregelen ter vermindering van het aantal opioïdegerelateerde sterfgevallen omvatten zowel interventies die bedoeld zijn om overdoses überhaupt te voorkomen als maatregelen die gericht zijn op de preventie van overlijden bij een overdosis (zie figuur 11.1). Veranderingen in zowel de populatie van degenen die opioïden injecteren als de soorten middelen die zij gebruiken, creëren nieuwe en nog grotere uitdagingen voor interventies die bedoeld zijn om het aantal doden door overdoses te verminderen. Zo is het een uitdaging om gedifferentieerde programma’s te ontwikkelen die gericht zijn op de behoeften van verschillende groepen en, in het bijzonder, rekening houden met de noodzaak om de verslavingszorg af te stemmen op de behoeften van verschillende leeftijdscohorten. Er zijn sterke aanwijzingen dat deelname aan een behandeling met opioïdeantagonisten overdose sterk kan bijdragen tot het voorkomen van overdoses met opioïden en sterfgevallen vanwege een aantal andere oorzaken, maar in veel landen bestaan er nog steeds problemen op het vlak van aanbod en toegankelijkheid van dergelijke behandelingen.
Toon mij een tekstversie van bovenstaande grafiek
- Terugdringing van fatale gevolgen bij overdosering
- Toediening van naloxon*
- Distributie van en opleiding over naloxon* (gespecialiseerde diensten en eerstehulpverleners, gemeenschap)
- Gebruikersruimten*
- Apps ter preventie van dodelijke overdoses
- Vermindering van het risico op overdosering
- Behandeling met opioïdeagonisten, volhouden van de behandeling en zorgcontinuïteit*
- Gerichte interventies op momenten van lagere tolerantie (bijv. vrijlating uit de gevangenis of onderbreking in de behandeling)
- Beoordeling van het risico op overdoses, bewustmaking en schadebeperking
- Strategieën ter preventie van overdosering
- Preventie van oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen
- Drugscontrole en waarschuwingen voor de volksgezondheid
- Ondersteuning bij de overstap van het injecteren op het roken van opioïden
- Gerichte behandelingen (behandeling met naltrexon, heroïneondersteunde behandeling)
- Vermindering van kwetsbaarheid
- Geïntegreerde zorg met geestelijke gezondheidszorg en algemene gezondheidsdiensten
- Maatregelen voor betere toegang tot sociale steun en gezondheidszorg
- Huisvestingprogramma’s
- Ondersteuning van werkgelegenheidsprogramma’s
- Interventies om stigmatisering te verminderen of te voorkomen
NB: Interventies die bewezen voordeel opleveren en waarbij sprake is van een gerechtvaardigd groot of redelijk vertrouwen in de beschikbare gegevens, zijn vetgedrukt en gemarkeerd met een sterretje (*).
Opmerkingen: Interventies die bewezen voordeel opleveren en waarbij sprake is van een gerechtvaardigd groot of redelijk vertrouwen in de beschikbare gegevens, staan in een duidelijker omlijnd vak. Veel van de bestaande gegevens over de interventies in deze figuur zijn nog erg nieuw of worden ontoereikend geacht. Dit is gedeeltelijk te wijten aan praktische en methodologische moeilijkheden bij het verrichten van onderzoek, met name bij de ontwikkeling van gerandomiseerde gecontroleerde proeven (zie Focus op ... het begrijpen en gebruiken van bewijsmateriaal), maar ook aan het feit dat de modellen voor dienstverlening vaak aanzienlijk verschillen.
Ook is er steeds meer bewijs dat de toenemende beschikbaarheid van opioïdeantagonisten een belangrijke rol kan spelen bij het voorkomen van fatale overdoses van opioïden. Evenwel zijn er van land tot land en binnen de afzonderlijke landen ook aanzienlijke verschillen in de mate waarin deze aanpak beschikbaar is. Tot en met 2022 hebben 16 Europese landen naloxonprogramma’s, waaronder proefprojecten, ingevoerd om fatale overdoses te voorkomen. Veranderende consumptiepatronen betekenen ook dat verslavingszorgdiensten bestaande afgifteprotocollen moeten herzien. Overdoses met krachtige synthetische opioïden kunnen bijvoorbeeld de toediening van meerdere doses naloxon vereisen om het effect van de opioïden ongedaan te maken. In sommige landen worden ook gebruikersruimten ingericht om het aantal sterfgevallen door overdoses terug te dringen. Dergelijke faciliteiten zijn inmiddels operationeel in tien EU-landen en Noorwegen (zie Schadebeperking – actuele situatie in Europa). In landen met multiculturele en nieuwe immigrantenpopulaties is meer informatie over schadebeperkende interventies in de eigen taal wenselijk voor drugsgebruikers met een hoog risico. Meer informatie over gezondheidsgerelateerde en sociale maatregelen ter voorkoming van opioïdegerelateerde sterfgevallen vindt u in de recente minigids van het EMCDDA.
Belangrijkste gegevens en trends
Sterfte als gevolg van overdosering
- Voor 2022 wordt het overdosisgerelateerde sterftecijfer in Europa geschat op 22,5 per miljoen inwoners van 15-64 jaar.
- Overlijden als gevolg van overdosering komt doorgaans drie tot vier keer vaker voor bij mannen dan vrouwen (figuur 11.2), waarbij mannen van 25 tot 39 jaar het zwaarst worden getroffen. De overdosissterftecijfers in deze leeftijdsgroep kunnen aanzienlijk hoger liggen dan bij de mannen van 15 tot 64 jaar (volwassenen). In Zweden, bijvoorbeeld, was het overdosisgerelateerde sterftecijfer voor mannen van 25 tot 39 jaar gelijk aan 122 sterfgevallen per miljoen in 2022, vergeleken met 73 sterfgevallen per miljoen volwassen mannen in het land. In Estland waren de overeenkomstige cijfers 197 sterfgevallen per miljoen mannen in de leeftijd van 25 tot 39 jaar en 62 sterfgevallen per miljoen volwassen mannen, en in Ierland lag het sterftecijfer op 183 sterfgevallen per miljoen mannen in de leeftijd van 25 tot 39 jaar, vergeleken met 85 sterfgevallen per miljoen onder alle volwassen mannen.
- In een aantal Europese landen, waaronder Denemarken, Spanje, Italië, Nederland, Portugal en Noorwegen, hebben mannen van 40 tot 59 jaar het meest te maken met overdosissterfte.
Sterfgevallen door overdosis
Volgens de ramingen waren er in 2022 in de Europese Unie minstens 6 392 fatale overdoses waarbij drugs een rol speelden (tegen 6 166 in 2021). Dit is een minimumschatting, aangezien sommige landen aangeven dat hun monitoringsysteem bepaalde gevallen over het hoofd ziet. Een kruisvalidatie van gegevens van 2022 uit verschillende Spaanse registers leek er bijvoorbeeld op te wijzen dat mogelijk slechts vier van de vijf gevallen worden gemeld. In Duitsland bevat het overlijdensregister alleen gevallen die door de politie zijn opgemerkt. Gevallen die buiten het aandachtsgebied van de politie vallen, kunnen dus ondervertegenwoordigd zijn. In hoeverre de situatie wordt onderschat is echter onbekend.
- Bij driekwart (74 %) van de in de Europese Unie in 2022 gerapporteerde gevallen van een fatale overdosis speelden opioïden een rol, waaronder heroïne of metabolieten daarvan, vaak in combinatie met andere stoffen (zie figuur 11.3 en figuur 11.4). Er zij op gewezen dat in toxicologierapporten over drugsgerelateerde sterfgevallen veelal meerdere drugs worden vastgesteld.
EU+2 verwijst naar de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en Turkije.
NB: Voor Duitsland voldoen de gegevens vanaf 2021 volledig aan het Europese protocol ter vaststelling van gevallen die moeten worden geëxtraheerd uit speciale overlijdensregisters, bijvoorbeeld van de politie en forensische diensten. Voor de voorgaande jaren zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar. Met het oog op deze reeks en grafiek werd voor de voorgaande jaren het eerste beschikbare gegevenspunt (2021) ingevuld, om de vermenging van verschillende gegevensreeksen met verschillende methoden te voorkomen. Er moet echter worden opgemerkt dat het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen in Duitsland in deze periode volgens de nationale definitie is toegenomen.
Hoewel er geen informatie over toxicologie beschikbaar is voor gegevens die zijn gerapporteerd via de algemene mortaliteitsregisters (voorkeursbron) in Spanje en Polen, wijzen de beschikbare gegevens uit de alternatieve bron (forensische speciale mortaliteitsregisters) erop dat de meeste sterfgevallen door drugsgebruik in deze landen te maken hadden met opioïden.
- De beschikbare gegevens gaan gebukt onder beperkingen met betrekking tot hun kwaliteit en dekking. Niettemin suggereert de beschikbare informatie dat heroïne betrokken blijft bij grote aantallen sterfgevallen in sommige West-Europese landen: meer dan 728 gevallen in Duitsland, 222 in Spanje, 173 in Frankrijk, 142 in Oostenrijk (heroïne of morfine), 127 in Italië en 104 in Zweden. In totaal was er in de Europese Unie naar schatting bij meer dan 1 800 sterfgevallen sprake van heroïne.
- Heroïne was in een relatief klein aantal EU-landen aanwezig bij het merendeel van de sterfgevallen door overdosering, namelijk Oostenrijk (heroïne of morfine) (77 %) en Italië (57 %). Heroïne werd gesignaleerd bij ongeveer twee vijfde tot één vijfde van de sterfgevallen door overdoses in Portugal (42 %), Slovenië (42 %), Roemenië (41 %), Turkije (35 %), Frankrijk (26 % in 2021), Denemarken (24 %), Spanje (24 % in 2021), Noorwegen (22 %) en Zweden (21 %). In 2022 werd heroïne gemeld bij minder dan één op de zes sterfgevallen door overdosering in Estland, Letland, Litouwen en Finland.
- Volgens voorlopige gegevens die nog verder moeten worden geactualiseerd, meldden vijf landen de aanwezigheid van nitazenen bij ten minste 150 sterfgevallen in 2023: Estland (56), Letland (76), Finland (8), Zweden (1) en Noorwegen (13).
- In de 19 Europese landen die gegevens voor 2021 en 2022 hadden verstrekt, speelde cocaïne, meestal in aanwezigheid van opioïden, in 2022 een rol bij 996 (23 %) sterfgevallen als gevolg van een overdosis (tegen 807 of 20 % in 2021).
- Sterfgevallen waarbij cocaïne betrokken is, worden nu ook gemeld in landen waar dit voorheen minder vaak voorkwam, zoals Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Slovenië. Cocaïne was betrokken bij 52 % van de sterfgevallen door overdosis in Spanje (477 van de 910 gevallen waarover informatie beschikbaar was) in 2021 en bij 67 % van de sterfgevallen door overdosis in Portugal (46 van de 69 gevallen) in 2022.
- In Frankrijk was cocaïne betrokken bij 39 % (259 van de 662 sterfgevallen waarover informatie beschikbaar was) van de gevallen in 2021. Dit is een stijging ten opzichte van 23 % (130 van 567 sterfgevallen waarover informatie beschikbaar was) in 2020, wat suggereert dat cocaïne bijdraagt aan de algehele stijging van het aantal sterfgevallen door overdoses in het land.
- Andere stimulerende middelen dan cocaïne, waaronder amfetamine en methamfetamine, spelen bij veel sterfgevallen een rol, vaak naast opioïden. Van de 20 landen met post-mortemgegevens voor 2022, werden door 18 landen sterfgevallen gemeld waarbij andere stimulerende middelen dan cocaïne betrokken waren. De hoogste aantallen sterfgevallen waarbij stimulerende middelen (buiten cocaïne) betrokken waren, werd gemeld door Duitsland (476 gevallen), Turkije (186), Denemarken (68), Noorwegen (63), Letland (62), Finland (34), Estland (33) en Oostenrijk (32). Hoewel de door de landen gerapporteerde cijfers van jaar tot jaar kunnen verschillen, bedroeg het totale aantal van dergelijke gevallen voor de 16 landen die in elk van de drie jaren vergelijkbare gegevens rapporteerden 496 in 2020, 462 in 2021 en 492 in 2022. Naast deze drugsgerelateerde sterfgevallen kunnen andere overlijdens waarbij stimulerende middelen een rol spelen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van cardiovasculaire problemen, onopgemerkt blijven.
- Het aantal in de EU gerapporteerde fatale overdoses onder 50-64-jarigen is volgens de ramingen tussen 2012 en 2022 met 69 % gestegen (met 43 % bij vrouwen en met 101 % bij mannen) (figuur 11.5).
- In de helft van de twintig landen waarvoor postmortale toxicologische gegevens beschikbaar waren voor 2022, had ten minste één op de vier drugsgerelateerde sterfgevallen te maken met methadon. Deze opioïdeagonist werd genoemd in ongeveer een derde van de gevallen die werden gemeld in Duitsland, Frankrijk (2021), Spanje (2021) en Kroatië. Er is weinig informatie beschikbaar over de vraag of de geneesmiddelen waren voorgeschreven, verkeerd werden gebruikt of op de zwarte markt waren gekocht. Het feit dat de drug wordt vermeld, betekent echter niet dat die de oorzaak van de vergiftiging was, aangezien overdoses vaak samenhangen met polydrugsgebruik met andere opioïden, alcohol en andere medicijnen zoals benzodiazepinen. In 2022 werd buprenorfine aangetroffen in 56 % (107) van de drugsgerelateerde sterfgevallen die in Finland werden gemeld, 19 % (92) in Zweden, 7 % (20) in Denemarken en 7 % (49) van de sterfgevallen die in 2021 in het bijzondere register in Frankrijk werden opgetekend. In alle andere landen met beschikbare gegevens werd buprenorfine in minder dan 5 % van de gevallen van fatale overdoses of in het geheel niet gemeld.
- Tramadol, een opioïde geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige pijn, was in 2022 in twaalf Europese landen betrokken bij ongeveer 6 % (177) van de gemelde sterfgevallen als gevolg van een overdosis. Dit middel was echter wel betrokken bij 47 % van de sterfgevallen die door het Franse register van sterfgevallen als gevolg van geneesmiddelenmisbruik werden gemeld in 2020, wat erop wijst dat een verbetering van bewaking en toxicologisch onderzoek de opsporing van sterfgevallen in verband met opioïdebevattende geneesmiddelen zou kunnen doen toenemen.
- Voor zover hierover gegevens beschikbaar zijn, blijkt dat fentanyl en fentanylderivaten in 2022 in verband werden gebracht met 163 sterfgevallen. Duitsland meldde het grootste aantal sterfgevallen in samenhang met deze drug (73). Sommige van deze sterfgevallen kunnen echter wellicht eerder in verband worden gebracht met fentanylgeneesmiddelen die voor andere dan de voorgeschreven bestemming zijn gebruikt, dan met illegale fentanyl. De overige gevallen werden in 2022 gemeld in Litouwen (33 doden), gevolgd door Denemarken (20), Zweden (17), Estland (8), Oostenrijk (4), Finland (3), Letland (4), Turkije (1). Uit voorlopige gegevens voor Estland en Letland uit 2023 blijkt dat het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen waarbij nieuwe synthetische opioïden betrokken zijn, verder is toegenomen. Bij drugsgerelateerde sterfgevallen waarbij nitazenen betrokken waren, waren de meest prominente nitazenen die in Estland in 2023 werden aangetroffen protonitazeen (38 van de 56, of 68 %) en metonitazeen (27 van de 56, of 48 %); isotonitazeen (32 van de 38, 84 %) kwam het meest voor in Letland. De cijfers voor 2023 zijn voorlopig en kunnen de reële situatie onderschatten. In de landen met beschikbare gegevens werd tussen 2021 en 2022 gemeld dat oxycodon betrokken was bij 327 drugsgerelateerde sterfgevallen, voornamelijk in Denemarken, Estland, Finland en Zweden.
- Het gebruik van opioïden in combinatie met benzodiazepinen verhoogt het risico op een overdosis. In 2022 werden benzodiazepinen, samen met andere stoffen (voornamelijk opioïden), aangetroffen bij het merendeel van de sterfgevallen door overdosering in Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Finland, en in meer dan vier van de tien gevallen in Portugal en Slovenië (figuur 11.6). Daarnaast werden benzodiazepinen ontdekt in vele sterfgevallen als gevolg van een overdosis die gerapporteerd werden in de meest recente gegevens die beschikbaar zijn voor Spanje, Cyprus en Roemenië. In Bulgarije, waar het totale aantal sterfgevallen door overdoses klein is en voorzichtigheid geboden is vanwege de schommelingen van jaar tot jaar, worden benzodiazepinen zelden aangetroffen. In veel landen is deze informatie niet beschikbaar en in andere landen worden de postmortale toxicologische bevindingen niet altijd gerapporteerd.
- Weinig landen rapporteren informatie over de rol van pregabaline bij sterfgevallen als gevolg van drugsgebruik. Van de landen die dat wel doen, meldt Finland 87 sterfgevallen in 2022 (90 in 2021). Verschillende landen signaleerden een toename in het aantal sterfgevallen waarbij pregabaline werd genoemd: Denemarken (van 48 sterfgevallen in 2021 tot 58 in 2022), Oostenrijk (van 37 in 2021 tot 54 in 2022), Spanje (van 41 in 2020 tot 81 in 2021) en Turkije (van 5 in 2021 tot 25 in 2022).
- In Turkije daalde het aantal sterfgevallen in verband met synthetische cannabinoïden in 2022 tot 8 (46 in 2021). Zeven landen waarvoor beschikbare gegevens beschikbaar waren, meldden 27 sterfgevallen waarbij synthetische cathinonen betrokken waren in 2022, voornamelijk in Finland (13 gevallen), Estland (5), Portugal (4), Oostenrijk (2), Roemenië (2) en Slovenië (1). Voor zover er gegevens beschikbaar zijn voor 2021 en 2022, zijn de aantallen gestegen in Estland (van 3 naar 5), Finland (van 6 naar 13), Portugal (van 0 naar 4), Roemenië (van 1 naar 2) en Slovenië (van 0 naar 1), en gedaald in Oostenrijk (van 7 naar 2).
Drugsgerelateerde sterfte wegens alle oorzaken
- Uit cohortstudies blijkt dat de sterfte wegens alle doodsoorzaken veel hoger is bij mensen die drugs gebruiken dan onder hun leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Voorbeelden hiervan zijn de bevinding dat tussen 2018 en 2022 het risico op oversterfte van mensen die drugs injecteren in twee Griekse steden 17 keer zo hoog was als dat van de algemene bevolking. Tussen 2010 en 2019 hadden patiënten met opioïdegebruiksstoornissen in Kroatië een overmatig sterfterisico dat bij vrouwen 17 keer hoger en bij mannen 8 keer hoger was dan bij de algemene bevolking.
Brongegevens
De volledige reeks brongegevens voor het Europees Drugsrapport 2024, met inbegrip van metagegevens en methodologische aantekeningen, is beschikbaar in onze gegevenscatalogus.
De deelverzameling van deze gegevens die wordt gebruikt om infographics, grafieken en soortgelijke elementen te genereren op deze pagina is hieronder te vinden.